Vorige week was de sterfdag van mijn zus Henriët. Ik stak een kaarsje aan bij haar foto op de kast. ’s Avonds, na het eten vroeg mijn zoon Willem wat ik nog van haar wist. Hoe ze was, als persoon. Tja, wat weet ik eigenlijk van haar? Wat ik weet, zijn de verhalen van anderen over haar.
Wie was zij? Hoe waren wij, als zus en zusje? En wat vond ze van mij? Ik heb geen idee.
We scheelden 7 jaar, en dat is veel als je zo jong bent. Ik moet het hebben van foto’s. En verhalen die ik daar omheen bedenk. Kijken naar een vierkant kiekje waar ze de punten van haar blauwwit geruite jurk op het platje achter ons huis staat uit te wringen. Geen idee waarom haar jurk nat was. Was ze in het water gevallen? Was ze nat gespoten met de tuinslang op een zomerse dag?
Ik mis haar niet echt, denk ik. Of heb ik mezelf aangeleerd haar niet te missen?
Tijdens mijn afstuderen in Antwerpen kon ik me zo eenzaam voelen. Ik was 25, soort van volwassen. Ik stond op eigen benen, maar miste vaste ondergrond. En ik was boos. Boos en jaloers op mijn broers en zus, die haar wel hadden gekend. Boos dat zij niet over haar met mij konden of wilden delen. Wat ik voelde was dat zij wèl herinneringen aan haar hadden, en ik niet. Ik miste vooral een grote broer of zus aan mijn zijde, met wie ik het gemis aan herinneringen aan mijn overleden zus kon delen. Dat dáár erkenning voor was.
Als het over jong verlies gaat, wordt er meestal gesproken over kinderen die hun vader of moeder verliezen. Maar het verlies van een broer of zus op jonge leeftijd is ook jong verlies. En dat kan nèt zo ingrijpend zijn.
Voor kinderen en tieners is de dood van een ouder, broer of zus of een ander belangrijk persoon een ervaring die hun leven voor altijd zal veranderen. Omgaan met verdriet kan ertoe leiden dat het leven van een kind uit de hand lijkt te lopen. Het kan overweldigd worden door emoties en gevoelens die zo groot zijn waarvoor het niet de levenservaring of de vaardigheden heeft om ermee om te gaan. Er moet vanbinnen iets gebeuren om (emotioneel) te kunnen overleven. Voor veel kinderen kan het voelen alsof niets ooit meer goed zal zijn. Jong verlies kan ook in verschillende vormen in je volwassen leven terugkomen.
Heb jij ook te maken met jong verlies of verlies van een broer of zus en kan je daar ondersteuning bij gebruiken? Je bent welkom.
Anieta van der Kolk beschrijft met zachte woorden het proces van een vrouw in haar praktijk:
Ze komt al een tijdje bij me in de praktijk. Na de plotse dood van haar dochter vroeg ze om ondersteuning. Om de vastgezette emoties, schrik en trauma in haar lichaam los te maken. Om te voelen. De sessies gaan vaak over rust en ontspanning mogen voelen. Steun ervaren. Omhulling.
Ze heeft al veel stappen gemaakt. Rouwen is hard werken, wat veel mensen vaak vergeten. Dus ze is ook moe, naast dankbaar en tevreden. Maar ze voelt zich vaak in een spagaat zitten. Tussen ‘gewoon maar’ doorgaan en aandacht voor haar verlies, en de verbinding met haar dochter.
Inmiddels heeft ze een ander tempo. Anders dan vroeger. Anders dan de anderen in haar omgeving. Voelen dat ze in haar eigen tempo mag. Voor de buitenwereld lijkt het misschien niet zo, omdat er aan de buitenkant niet zo veel zichtbaar is, maar van binnen komt het zachtjes in beweging.
Het ging goed met haar vandaag: ze was net terug van vakantie. Het was fijn geweest. En ook veel, omdat het allemaal net even anders liep door omstandigheden. En nu meteen weer aan het werk.
Toen ze zich op de massagetafel had genesteld, vroeg ik haar of ze kon voelen welke plek in haar lichaam aandacht zou willen. Haar buik, antwoordde ze na een tijdje, die voelt koud. Ik vertelde wat over het buikgebied en de psoas, en wat daar allemaal opgeslagen kan liggen. Ja, daar zit wel wat, zei ze. Ik begon zachtjes contact met haar buik te maken, m’n handen meedeinend met haar ademhaling. En langzaam overgaand in trage, zachte strijkingen. We gaan in jouw tempo. Het hoeft niet ingehouden maar het hoeft ook niet groot, zei ik. Na een tijdje zachtjes te hebben gepulsd, zag ik een traan uit haar ooghoek rollen. Zachtjes begon het verdriet te stromen. Dat was genoeg. We hoefden niet diep(er) te gaan om het verdriet er zachtjes te laten zijn. Ik ben ontroerd door wat er gebeurt…
Ze is voor de eerste sessie bij me in het traject wat ze bij me doet.
Na een gesprek, waarbij ze heel goed met droge ogen kan vertellen wat er afgelopen jaren gebeurd is, ligt ze bij me op de massagetafel. Ontspannen kan ze niet, vertelde ze nog. Intuïtief neem ik haar tijdens het masseren mee in een visualisatie. Een visualisatie naar haar hart
‘Hoe ziet je hart eruit’?, ‘Heeft het een kleur’? ‘Is er een ingang?
Haar hart zit op slot, een ingang is niet te vinden. Ze vertelt dat er een gordijn omheen zit. Ik vraag haar of ze haar hart aan kan raken. Of dat ze erbij kan gaan zitten. Ondertussen masseer ik haar rug met twee warme stenen. Volledig in overgave laat ze haar tranen de vrije loop. De tranen van liefde, de tranen van gemis. De tranen die ze zo lang niet heeft laten zien. Ze heeft een stukje van de pijn die ze zo voelt aan kunnen raken. Zodat ze uiteindelijk weer haar levenskracht kan vinden om weer te genieten van het leven, met gemis. Ze heeft verbinding kunnen maken met haar hart.
Later op de dag krijg ik een berichtje. Ze is dankbaar voor de ontspanning die ze heeft ervaren en bedankt me voor de bijzondere sessie.
Frouk Jeske Abma – Netwerk Rouwen met Compassie (rouwenmetcompassienetwerk.nl)
‘Je lichaam vertelt een groot verhaal’
Dit zei ik tegen een vriend. Hij had pijn in zijn lijf. De huisarts kon niks vinden dat aanleiding gaf voor vervolgonderzoek. En eigenlijk wist hij het zelf ook. Deze moeheid en deze pijn in zijn onderrug had met iets anders te maken, iets diepers. Had te maken met het plotselinge overlijden van zijn partner 16 jaar geleden. Over het alleen opvoeden van zijn twee, toen kleine kinderen, waarvan de jongste deze zomer geslaagd was voor haar middelbare school. Over de overgang naar weer een nieuwe fase in hun leven.
Deze moeheid ging over het diepe besef dat het volbracht was. Dat zijn taak er op zat. Ergens. De pijn in zijn rug liet opnieuw de pijn voelen van het gemis, van altijd, van nooit meer, van het onherroepelijke. Over dat zijn lijf wilde rusten,
Hij nam zich voor om deze zomer heel goed voor zichzelf te zorgen. Te lummelen en rusten, en precies dát te ondernemen waar zijn lichaam van ging stromen.
onze lijven vertellen grote verhalen na een verlies.
Over dat we zo geschrokken zijn
Over dat we steeds aanstaan en het zo onveilig voelt.
Over dat we ons terugtrekken en geen contact meer durven maken
Over grote taken, die we op ons namen
Over schouders die dragen en harten die bloeden
Over een lege buik, met een gat dat niet gevuld kan
Maar ook over onze levenslust, onze veerkracht. Over het weten dat je dit kan, omdat je zo van het leven houdt. Dat het ondanks alles goed is. Dat jij er nog bent. Met ons lijf leven we verder, gebutster misschien. En wijzer, ook dat.
Onze lijven rouwen mee. En precies daarover gaat lichaamsgerichte begeleiding bij verlies. Over het gaan luisteren naar de grote verhalen van je lichaam. En ook naar de kleine.
wil je luisteren naar de verhalen van je lichaam?
Je bent van harte welkom in een van de praktijken van de aangesloten leden van het netwerk.
Werk je zelf als lichaamsgericht of massagetherapeut? Er is een mooie tiendaagse nascholing over rouw en het lichaam
Deze blog werd geschreven door Corinne de Graaf, oprichter van het Netwerk en eigenaar van Rouwen met Compassie
“Verlies zit niet in je kop maar in je lijf” zei rouwcoach Riet Fiddelaers-Jaspers in het Brabants Dagblad van 12 februari 2022. Daar ben ik het helemaal mee eens. Verlies en rouw voel je in je lijf. We kunnen er over praten, wat heel belangrijk is. Maar voorbij het praten vertelt je lichaam haar eigen verhaal. Soms omdat er nog geen woorden zijn, het verlies te overweldigend is, onverwachts of juist niet gezien en gebagatelliseerd. Wat het ook is, als je rouwt, rouwt je lichaam mee.
Na het onverwachte overlijden van mijn lief kreeg ik mezelf niet warm, ijs en ijskoud had ik het de hele tijd. Ik kon geen strakke of stijve kleding aan, mijn huid wilde alleen maar zachtheid. Mijn hart voelde als een open wond, kon alleen lieve mensen verdragen. Van een vriendin kreeg ik een zelfgemaakte knuffel die precies op mijn hart paste. Weken sliep ik met de knuffel tegen mijn borst, als een pleister op een wond.
Hartverscheurend verdriet bewoonde mijn lijf die eerste maanden, er was weinig ruimte voor iets anders.
De zomer kwam en er gebeurden ook weer leuke dingen. Mijn lijf warmde zich aan de stralende zon, kon zich wat ontspannen. Vol goede moed ging ik nieuwe avonturen aan, kocht wat nieuwe meubels, ging alleen op vakantie. Men vond me dapper en sterk en op de goede weg. Dat vond ik zelf eigenlijk ook.
9 maanden na de dood van mijn lief voelde dat heel anders en schreef ik onderstaand gedicht over hoe het verlies toen in mijn lijf voelde en hoe ik daarmee omging.
er leeft een schreeuw in mij
soms verstopt
amper voelbaar
dan klopt zij
in mijn keel
mijn borst voelt rauw
en vol verdriet
knijpt mijn keel dicht
verschroeit mijn longen
ik verstop me
in mijn huis
mijn bubbel
mijn gezin
loopt mank
verscheurd
onvolledig en wankel
keer ik in mijzelf
buiten is
te veel
te groot
onveilig
ik ben
er
even
niet
Nieuwe avonturen konden me toen gestolen worden. Ik kroop terug in mijn holletje. In deze veilige omgeving gaf ik aandacht aan de schreeuw, verdriet dat zich vol onmacht een weg naar buiten zocht.
Deze slingerbeweging, de beweging naar buiten, naar herstel, afleiding zoeken, weer gaan werken bijvoorbeeld en de beweging naar binnen, naar het verlies, stil zijn, horen volgens de laatste inzichten binnen de psychologie bij “normale rouw”. In rouw slinger je als het ware van de ene richting naar de andere. Soms blijf je wat langer bij je verlies en een andere keer langer bij het herstel. Er is geen goede of foute manier, ieder heeft een eigen slingerbeweging. Al is het niet helpend alleen bezig te zijn met verlies of alleen met afleiding zoeken, beiden richtingen zijn nodig.
Dus zo slinger ik nu van de verlieskant naar de herstelkant en weer terug. Van het verweven van het verlies van mijn lief in mijn leven naar nieuwe avonturen. Één van mijn nieuwe avonturen is dat ik lichaamsgerichte begeleiding bij rouw en verlies aanbied in mijn praktijk en ben ik onderdeel geworden van het netwerk rouwen met compassie.

Jacky Bekers
Het is 10 jaar geleden dat haar man plotseling is overleden. Haar leven is doorgegaan, de zorg voor haar kinderen, intussen ook kleinkinderen en een nieuwe relatie. Het ging best goed, zegt ze, maar nu heb ik nergens geen zin meer in, ik huil om “niks” en mijn lijf doet zeer.
Als ik haar vraag of ze weet wanneer deze klachten zijn begonnen, vertelt ze dat de beste vriend van haar man enkele maanden geleden ook plotseling is overleden. “Dat was opnieuw weer schrikken voor je, lijkt me”. Ze is even stil. “Nou, vooral voor zijn vrouw, ik probeer er zoveel mogelijk voor haar te zijn nu. Maar ze zegt dat ze het wel redt, ze gaat maar door. Terwijl ik zie dat ze ook verdrietig is”.
“Herken je dat, dat doorgaan?” Weer is het stil. Alsof ze erover na moet denken. Ik leg twee vloerankers op de grond en vertel haar iets over het duale modelproces. Ja, zegt ze, ik herken mezelf eigenlijk heel erg in mijn vriendin.
Wanneer ze op de tafel ligt, leg ik mijn handen een tijdje onder haar schouders. Ik zie dat haar adem langzaamaan wat rustiger wordt. Haar schouders voelen strak. Na een paar strijkingen leg ik mijn handen onder haar hoofd. Daar blijven ze een tijdje liggen en zo voelen we samen. Wanneer ik vraag wat ze ervaart, zegt ze “ik voel wat meer ruimte”. Aftastend zeg ik: “Misschien ruimte voor jouw verdriet?”. Haar lijf geeft aan dat deze woorden blijken te kloppen, haar lichaam schokt even en tranen stromen langs haar wangen. Mijn handen laat ik nog minutenlang liggen onder haar hoofd.
Wanneer ze weer in de stoel zit zegt ze: Poeh, dat was best heftig. Maar ik voel ook wat meer rust.
We maken een vervolgafspraak.
Uitgestelde rouw om haar man, vastgezet in haar lijf is aangeraakt. Gespiegeld door haar vriendin. Ze wordt zich bewust dat ze altijd maar is doorgegaan, dat ze zich vooral in de herstelfase heeft begeven maar er weinig ruimte was voor stilstaan, het gemis, de pijn en het verdriet.
Wat fijn dat ze heeft uitgereikt. Verwezen door de praktijk ondersteunster van haar huisarts.

– Foto en © Yvonne Witte
Ze is er nu voor de derde keer. Na een ziekbed van ruim vijf jaar is haar man nu twee maanden geleden overleden. Ze slaapt slecht, heeft tintelingen in armen en benen, voelt spanning en heeft buikpijn.
Ik vraag hoe ze zich vandaag voelt. ‘Wel fijn weekend met vriendinnen gehad. De thuiskomst valt dan zo tegen.’ Ik vraag waar ze dat voelt in haar lijf. ‘Vooral mijn baarmoeder’; zegt ze. ‘Ik word daar zelfs wakker van. En mijn armen tintelen nog af en toe.’ Ik zeg;’ die tintelingen zou ook kunnen dat er misschien een fysiotherapeut of chiropractor naar kan kijken.’
En ik nodig haar uit op de tafel. Ze gaat zitten en ik zie haar denken welke kant wil ik eigenlijk eerst behandeld? Ze gaat toch op haar buik liggen. Ik begin bij haar onderrug deze voelt wat kouder. Met warme handen, aandacht en een cupje ( een attribuut dat vacuüm zuigt en dan de huidlagen wat ruimte geeft)
Ik kom bij haar QL een spier aan de lumbale wervels. Ondertussen vertel ik nog wat over het verloop van de psoas spier. De oefening voor thuis heeft ze gedaan en voelde fijn voor haar onderrug vertelde ze.
Haar hele rug en armen, nek en schouders weer wat losser gemasseerd en ik vraag haar om te draaien. Met aandacht en twee handen in haar nek vraag ik te voelen. ‘Erg gespannen’, zegt ze. ‘Ik wil graag bewegen.’ En ik behandel haar hoofd en beweeg deze van links naar rechts.
Ik behandel de voorkant van haar nek, haar hals en langzaam voel ik de warmte binnenstromen. Weer twee handen in haar nek en voelen, de spanning is weg maar nu vraagt de zijkant van haar hoofd wat aandacht. Mijn handen houden liefdevol haar hoofd vast. En met een visualisatie van een bedding van de rivier, voel ik haar hele lijf ontspannen. En wat lichte schokjes. Wat mooi, ze laat los.
Na een tijdje laat ik voorzichtig haar hoofd los en beweeg me richting haar buik. Ik vraag toestemming om mijn hand op haar baarmoeder te leggen en ik vertel, voel maar de warmte.
‘Wat kan het daar leeg voelen hè’, zeg ik zachtjes en de tranen komen en stromen. Wat fijn het mag gaan stromen. Een wat diepere zucht…
Ik voel rust en ook wat vertrouwen. Ik vraag haar; ‘wat voel je nu?’
‘Rust.’
We sluiten in rust af. Ik bedank haar voor haar vertrouwen. En benoem dat ze hard heeft gewerkt. Dit beaamt ze. Ze vond het heel fijn. Bij de deur een knuffel, ik kon het niet laten.

Op de raam van mijn praktijk staat deze maand ‘Ik wens je veel lichtpuntjes in 2022’. “Dank je wel voor je lichtpuntjes”, zegt één van mijn cliënten bij het afscheid. “Ik voél ze nu ook.” Ze glimlacht naar me terwijl ze haar jas aantrekt.
Ruim twee jaar geleden is haar man overleden, halverwege de 40. In slechts een paar weken tijd had de kanker hem verslagen. Ze kwam bij mij toen het eerste jaar zonder hem net voorbij was. Ze voelde zich hondsmoe, werd in de ochtend wakker met verkrampte armen en schouders, haar benen leken van lood, haar hele lijf deed zeer.
Op de massagetafel ontdekte ze dat die zware benen zowel staan voor stilstaan en tijd nemen voor zichzelf, als voor vooruit willen gaan en haar eigen kracht. “Jouw magische handen helpen mij steeds een stukje verder in het ontrafelen waar ik nu ben en wat ik nodig heb,” geeft ze aan.
En vandaag heeft ze een lichter hoofd, veel meer verbinding met haar lijf. De ‘feest’dagen van december waren zwaar geweest. Er was veel verdriet dat er nog uit moest. “Zoals ik het ervaar,” zegt ze, “was het eerste jaar rouwen vooral op ratio, adrenaline, regelen en doorgaan. Dit tweede jaar kwam er veel meer mijn gevoel bij kijken, gemis, tranen die mochten vloeien.”
Sinds twee weken is er een andere stemming naar boven komen borrelen. Haar hoofd voelt helder, lichter, zonder de wolken en de mist. Er zijn weer plannen, ze verzint weer creatieve dingen. Er zijn weer lichtpuntjes.

Brekelmans
In mijn praktijk worden vaak rode lopers uitgelegd voor gevoelens van rust, ontspanning en verzachting. Niet om gevoel van pijn, zorg of verdriet weg te duwen, maar als je ruimte kunt maken in je lijf voor verzachting, creëer je juist draagkracht en bedding voor pijnlijke gevoelens. Een praktijkverhaal over een rode loper.
Ze komt bij me na het overlijden van haar man. ‘Misschien vind je het wat snel, maar ik ben bang dat ik terug glij in oude overlevingspatronen, dus ik wil echt even begeleiding’.
Ik vind het helemaal niet te snel, maar eerder wijs van haar en ze is van harte welkom. We spreken een traject af, te beginnen met 5 sessies. Waar ze bang voor is, is dat ze uit contact gaat en ze zichzelf isoleert en dat zou niet goed zijn.
Ik werk fijn met haar. Ze heeft ervaring met therapie en heeft al een groot bewustzijn. Als ze bij de vierde sessie binnenkomt merk ik het meteen. Ze praat veel, maakt geen oogcontact en laat zich niet onderbreken. Iedere keer als ik naar adem hap om wat te zeggen start ze een nieuw verhaal.
Er is ook veel gebeurd de afgelopen weken. Rouwen blijkt ook dat ze zich moet verhouden met een conflict met zwager, eetbuien, administratieve rompslomp en ze heeft het gevoel dat ze door al deze dingen niet écht aan rouwen toekomt. ‘Ik kan niet eens meer verdriet voelen’.
Als alle draadjes zijn verteld ligt er een grote bol wol in het midden. Tja, waar te beginnen’, zucht ze.
‘Bij je lijf, kijk maar of je je aandacht wat naar binnen kunt richten en je lichaam kunt gaan voelen’.
Er is onrust voelbaar, het voelt als paniek, een hoge adem en een vol hoofd. Ik nodig uit om naast deze gevoelens ook waar te nemen dat ze een rug heeft en dat haar voeten op de grond staan. Ik plaats mijn voeten zacht bovenop haar voeten. Het gevoel van paniek blijft, maar er komt ook een heel klein beetje meer rust. ‘Ik voel dat mijn billen op de stoel zakken’.
‘Leg voor dat gevoel van een beetje rust maar de rode loper uit’, suggereer ik.
Op de massagetafel raak ik haar rustig aan, met weinig handgrepen en een traag tempo. Met mijn handen onder haar rug en schouders geef ik bedding. Het is een verstilde sessie. Ik voel haar lichaam mee-vertragen, haar adem verdiepen en af en toe rolt er een stille traan.
Aan het einde zegt ze. ‘Ik heb een rode loper uitgelegd, zoals jij suggereerde. Een rode loper wordt altijd voor iets belangrijks uitgerold. Op mijn loper verschijnt heel voorzichtig iets van Vertrouwen’.

Amsterdam
Tijdens een wandeling van Els Lenards met collega en vriendin Lisa ontstaat een mooi en intiem gesprek. Over de ziekte van Lisa’s vriend en over de slingerbeweging tussen pijn en afleiding. Met toestemming van Lisa mag je hier meelezen met dit gesprek.
‘Die dinsdag werden we gebeld, om te vertellen dat de geplande onderzoeken van mijn vriend niet doorgingen, want alles wees op de ziekte van Kahler. Onze schrik was groot. Ik kende de ziekte van de moeder van een vriendin. Zij had veel pijn en overleed kort na de diagnose. Die avond waren er enorm veel gevoelens van paniek en ontreddering. Ik wilde niet verder zonder hem en zei: ‘als jij gaat dan ga ik met je mee’.
Als zij erover vertelt komt een golf van dat gevoel weer terug. Het ligt nog zo dichtbij onder de oppervlakte. Er is weinig voor nodig om het aan te raken.
‘Ik ben altijd bang geweest dat één van ons kanker zou krijgen. Ik heb dat met mijn moeder meegemaakt. ‘Nu het ergste waarheid is geworden, kan dat rust geven’, zei mijn huisarts. Maar zo werkt het niet, de angst is er, dagelijks. Ook nu mijn vriend weer meer pijn lijkt te hebben na een intensieve behandeling maak ik me zorgen’.
beiden bang
Samen gaan ze naar een Waddeneiland om uit te rusten, bij te komen en een fijne tijd te hebben. Daarmee leggen ze de lat hoog want beiden hebben van huis uit meegekregen het gezellig te houden. Ze genieten samen van de natuur maar hun ‘negatieve’ gevoelens houden ze voor zich. Zo spreken ze pas thuis weer uit dat ze beiden bang zijn dat dit misschien de laatste keer was. Thuis delen ze wat ze ervaren en ontstaat er weer meer verbinding.
Terwijl we op een bankje zitten, vertelt Lisa over haar eerdere verlies ervaringen. ‘Er zijn beelden in mijn hoofd, van het overlijden van mijn oma, bij wie ik woonde. Ik was 18 en probeerde haar nog te reanimeren. Er zijn ook beelden van mijn moeder die het jaar erop overleed. En nu is er deze angst om mijn vriend en onze toekomst. Ik dacht dat ik het wel een beetje verwerkt had maar nu komen ook die de beelden terug. Misschien is dat mijn manier om te vermijden te denken aan wat er nu met Paul gebeurt’.
We hebben het over haar schriklichaam, dat al die keren op scherp is gegaan en hoe normaal het is dat oude verliezen mee gaan resoneren bij een nieuwe verlieservaring.
steun
Ik vraag wat haar steunt. ‘Om te beginnen, de natuur. Ik ga alleen of samen regelmatig wandelen. En ik maak maandelijks een afspraak met een lichaamsgerichte therapeut om weer meer gevoel voor mezelf te krijgen. Dan kan ik weer even vooruit. In de ochtend doe ik mee met meditaties en dat helpt. Soms trilt het lang in mijn lijf maar dan kan er verrassend genoeg rust komen. Ook een wekelijks zoom gesprek met vriendinnen is een steun’.
‘De afgelopen tijd ben ik erg voorzichtig geweest met mijn contacten en werkte ik thuis. Nu ik gevaccineerd ben kan ik weer als verpleegkundige op de afdeling gaan werken. Ik zie er tegen op maar ik kan goed schakelen’. Ik zie het gebeuren. Ze richt zich op en ze komt krachtig over.
‘Als ik het over mijn werk heb, voel ik me sterker en dan verdwijnen de nare beelden en gevoelens naar de achtergrond’, merkt ze verrast op. ‘Ja, die kant van mij is er ook nog’.
kleurige tulpjes
Ze vindt het eigenlijk raar dat ze zo kan switchen van geëmotioneerd naar rustig en stevig. Als we bespreken dat ook dat bij rouw hoort, dat er een slingerbeweging mag zijn van aandacht voor verdrietige gevoelens naar bezigheden en afleiding, wordt ze milder naar zichzelf en neemt zich voor:
‘Ik ga meer aandacht geven aan de mooie momenten, die er ook zijn, om de nare beelden minder te laten overheersen. Ik ga ze dagelijks op schrijven in een klein opschrijfboekje met kleurige tulpjes. Het ligt al klaar’.

HET KAMERTJE VAN JAMES
Sinds november 2015 was het kleinste kamertje op de eerste verdieping van mijn volledig verbouwde huis ingericht voor de komst van James begin december 2015. De familiewieg waar al zoveel kinderen in hebben gelegen stond klaar en opgemaakt met prachtige handgemaakte lakentjes van mijn moeder. Er stond een schommelstoel waar ik James in zou voeden en voorlezen, een geweldige commode op maat én goede hoogte gemaakt. In de commode lagen zijn kleertjes klaar, een stapel luiers, warme dekentjes en een kruik. Een paar knuffelbeesten lagen te wachten op babyhandjes en een kwijlend mondje. Een kamertje dat klaar was om gevuld te worden met babygeuren, een rustige ademhaling en gekraai.
Hoe anders is het gelopen.
Toen James’ levenloze lijfje na een week weg was uit het wiegje en kamertje, was het voor mij vanzelfsprekend om zijn kamertje intact laten. Alles bleef staan, van de aangeklede wieg en verschoonkussen tot aan de knuffels en schommelstoel. Dit kamertje werd één van de tastbare plekken, een secure base, die voor mij zo belangrijk waren gedurende de jaren die erop volgden. In den beginne zat ik heel vaak in de schommelstoel en drukte ik mijn neus in de lakentjes waar zijn lijfje had gelegen, in de hoop nog iets van zijn geur op te snuiven. Een geur met een zweem van een goedje om zijn huid beter te conserveren. Ik kan de geur nog steeds oproepen.
De geur verdween uit het kamertje. Zijn aanwezigheid niet.
Ondanks dat ik na die eerste tijd (tijd .. het blijft bizar. Ik weet namelijk niet of dit gaat over zes maanden kalendertijd, een jaar of misschien wel anderhalf jaar) niet heel vaak meer in de schommelstoel op James zijn kamertje heb gezeten, bleef die plek nog steeds zo vanzelfsprekend in mijn huis. Net zoals James zijn aanwezigheid bij mij. Iets wat erbij hoorde en waar geen sprake van was dat het ooit zou verdwijnen. Ooit bestond niet.
Toch kwam Ooit.
2019 brak aan. Ik merkte aan mezelf dat ik gaandeweg dingen van zijn kamertje ging verplaatsen. Het herinneringsboek met alle kaarten, zijn plukje haar en echo-uitslagen ging van zijn kamertje naar de woonkamer. Ook het dekentje en de lakentjes haalde ik als vanzelf van zijn wiegje en vouwde ik op. In dat jaar verhuisde ik mijn slaapkamer naar zolder. Al enige tijd speelde ik met het idee om ooit van James zijn kamertje een grote inloopkast te maken. De Tijd was nu blijkbaar aangekomen om dat te realiseren. ‘Ooit’ diende zich aan.
De emoties waren hevig toen ik de wieg opruimde, waar mijn vriend bij was. De tranen vielen toen ik James zijn kleertjes uit de commode haalde, waar mijn moeder bij was. Toen ik eenmaal voelde dat het goed was, wilde ik ook niet langer meer wachten met opruimen. De voorzichtige aanloop die ik eerst had genomen werd nu een zelfverzekerde pas. Het was tijd.
En nu? Nu hangt in het kamertje van James kleding van mij. Een spiegel staat op de commode, met tastbare herinneringen aan James. De schommelstoel blijft zichtbaar staan, James blijft voelbaar staan. Het kamertje ademt rust. Ooit is gekomen. En het is goed.

Ik zit in mijn praktijkruimte. Naast mij hoor ik het gestommel van de verhuizers op de trap. Een deel van onze spullen gaat in de opslag. Wat hebben we in de afgelopen 20 jaar veel opgespaard. Ik dan vooral. Steeds weer ontdekte ik mooie boeken, wijze lessen, ik ben dol op inspiratie.
Ook kan ik geen afscheid nemen van mijn lp’s. Elk heeft zo zijn eigen verhaal en vertelt van samen muziek luisteren. De eerste plaat die ik kreeg van mijn vader. De eerste die ik op de lagere school zelf kocht en de Bob Dylan platen die ik kreeg van mijn neef, die niet oud werd door cystic fibrose. En dan de platen die we luisterden op de middelbare school, Supertramp, Genesis. Om niet te praten van Jean Ferrat…..die franse periode van me en ga zo maar door. Steeds gaat het over mensen, wat zij mee brachten en de indrukken die ze bij me hebben achter gelaten. Muziek kan je nu makkelijker meenemen. Spotify is overal. Toch gaan deze platen nog mee naar het nieuwe huis dat op ons wacht.
Ondertussen neem wel ik met kleine stapjes afscheid van de omgeving rondom ons huis, de blauwe regen die ik in de tuin plantte. Het eerste wat ik deed 20 jaar geleden. Nu gaan we nog 1 zomer van de bloemenregen genieten.
Afscheid nemen, we doen het continue. Verhuizingen, fijne schoenen die versleten zijn, liefdes en vriendschappen die verdwijnen. Verlies van werk. Kleine kinderen die groot worden, verwachtingen die we los moeten laten.
Steeds weer draaien we door een cirkel: we ontmoeten en hechten ons, we vinden meer of minder verbinding en nabijheid. En dan na langere of kortere tijd nemen we afscheid, plotseling of in kleine stapjes, vrijwillig of gedwongen. Daar rouwen we om en dan geven we betekenis aan onze ervaring.
Soms blijven we hangen en stokt de beweging. Durven we na een verlies geen nieuwe relatie meer aan. Soms hebben we hulp nodig, op welke manier dan ook om weer in beweging te komen.
Verlies en afscheid recht in het gezicht kijken vergt moed, maar nooit dwang. Het mag voorzichtig en met kleine beetjes durven voelen wat er met je gebeurt.
Ik probeer dat nu ook. Dichtbij mijn gemengde gevoelens te blijven. En mezelf af en toe te gunnen ze te negeren. Niemand die de regel bepaalt. De weg door de cirkel loopt ieder op zijn eigen manier.
Oh, de verhuizers zijn bijna klaar, we zijn weer een stapje verder. En de blauwe regen heeft nog wat warmte nodig. Want warmte dat helpt altijd om verder te bewegen en volop te bloeien!

Ik maak het in mijn praktijk regelmatig mee dat mensen zich
zorgen maken over hun vermoeidheid. Ik vertel ze dan dat er niets ernstigs aan de hand is, dat het normaal is om
moe te zijn wanneer je rouwt. Zoals koorts een symptoom is van griep, zo is
vermoeidheid een symptoom van rouw.
Overweldigende gebeurtenissen zoals dood, ziekte, scheiding van partner,
ongewenste kinderloosheid, verlies van je baan verweef je niet zomaar in je
leven. Deze hebben een grote impact. Vermoeidheid, uitputting en concentratieproblemen
horen daarbij.
Waarom kost rouwen zoveel energie?
Rouwen is hard werken. Je bent bezig met het ontwennen van een oude situatie. Je moet verder leven met het gemis aan iets of iemand. Verlies brengt altijd spanning, stress en emotionele pijn met zich mee. Daarbij is je overlevingsmodus hard aan het werk. Het is een strategie die ervoor zorgt dat je de pijn wat minder voelt. Anders is deze niet te verdagen. Het is een mooi mechanisme om in ieder geval je dagelijkse zaken te blijven voltooien. Maar dit kost heel veel energie, dus het is niet zo gek dat je moe bent.
Wat helpt?
-De eerste stap is te aanvaarden dat je moe bent. Aanvaarden is iets anders als accepteren. Je hoeft het niet fijn te vinden dat je moe bent, maar erkennen dat het er is. Jezelf toestemming geven om moe te zijn. Het gevoel helemaal waar laten zijn.
-Wat heeft de vermoeidheid (jij) nodig? Slapen, wandelen, gewoon een tijdje zitten en stil zijn, iemand die even naar je luistert of die een (huishoudelijke) taak van je overneemt. Neem je vermoeidheid serieus en kijk op wat voor een manier je hierin vriendelijk voor jezelf kunt zorgen.
-Een massage kan je helpen om je lichaam te ontspannen. In een lijf dat weer kan ontspannen is het makkelijker slapen en opladen. Waardoor je beter bent opgewassen tegen moeilijkheden en uitdagingen die je tegenkomt.
-Beseffen dat rouw zijn eigen tijd nodig heeft. Dat geen enkel rouwproces hetzelfde is en jij het op jou eigen unieke manier mag doen.
Fiona Duppen – Netwerk Rouwen met Compassie (rouwenmetcompassienetwerk.nl)
Dit is een serie interviews van Melanique Bruggink en Corinne de Graaf met mensen die recent te maken hebben gehad met een groot verlies. De corona-crisis raakt ons allemaal en als je al in de rouw bént, raakt hij misschien wel dubbel zo hard. We willen in deze serie interviews stem geven aan mensen met rouw. Hoe is het leven ten tijde van corona? Wat kom je tegen? En wat helpt in deze periode? We hopen dat jij als lezer en lotgenoot herkenning en erkenning vindt en dat je ook wat inspiratie krijgt. In dit interview spreekt Corinne met Resy.
Resy
Wij hebben elkaar nooit in het echt ontmoet. Jij volgt mij via Facebook en we blijken meer gemeenschappelijk te hebben dan ons lief is. Beiden hebben we een zoon met een hersentumor.
Je zit nu in een heel intensieve tijd. Je moeder is op 4 maart overleden. Haar sterven was vlak voor corona uitbrak en jullie hebben nog zonder restricties afscheid kunnen nemen.
Een paar dagen na haar uitvaart hoorden jullie dat de operatie van jullie zoon werd uitgesteld i.v.m. corona en ik vraag me af hoe je dat allemaal kunt bolwerken.
Wil je allereerst iets vertellen over het afscheid van je moeder?
Mijn moeder was al heel lang ziek, zij had al 33 jaar Parkinson. Ze was een vrouw van weinig woorden. We hebben niet vaak diepzinnige gesprekken gevoerd wat niet wil zeggen dat we geen warm contact hadden. Eind vorig jaar hadden we opeens een heel mooi gesprek, waarin we veel hebben kunnen uitspreken.
De laatste tijd was er steeds minder taal en daardoor werd aanraken en nabijheid steeds belangrijker. De foto bij dit artikel waarbij je onze handen ziet is mij zo dierbaar. Ze tonen een woordeloos samenzijn.
Het afscheid was al jaren dichtbij. Ze kon eigenlijk niets meer dan zitten en wachten. Ze klaagde nooit, dat heeft ze nooit gedaan. Heel af en toe was er een traan, die ze gauw weer inslikte. Ze was klaar en had een wilsbeschikking voor als het leven niet meer leefbaar was. En toch bleef het leefbaar voor haar. Omdat wij er waren én omdat ze kon lezen en tv kijken.
Het laatste jaar is zij zo achteruitgegaan, dat ook dat niet meer ging. In februari sprak ze toen voor het eerst uit dat ze niet meer wilde. ‘Ik ben er klaar mee, ik wil een spuitje’, zei ze tegen de verzorgster.
De weken die toen volgden waren intensief. Er kwamen gesprekken met huis- en scanarts en keer op keer moest mijn moeder haar wens herhalen. Zij ging heel erg hard achteruit en kreeg aanvallen die maakten dat ze niet kon praten. Uiteindelijk, na 2,5 week, kwam er toestemming.
Friet en kroket
De middag voor de euthanasie, hebben mijn broer zus en ik samen met mijn moeder haar lievelingseten gegeten, friet en kroketten. Het was een mooi en liefdevol samenzijn.
Die laatste ochtend waren we er allemaal nogmaals om voor de laatste keer afscheid te nemen, haar kinderen maar ook de kleinkinderen en alle aanhang. Mijn moeder was rustig en heel bewust, zij was er klaar voor en ook wij waren er oké mee dat het zover was.
In een mooie zijden pyjama, aangetrokken door een van haar favoriete verzorgsters lag zij in haar bed. Heel rustig gleed zij weg. Het was goed zo. Daarna hebben we haar gezamenlijk voor de laatste keer verzorgd, haar vaste verzorgster die er op haar vrije dag voor terug was gekomen, mijn dochter die verpleegkundige is en mijn zus en ik.
De dagen daarna bleef zij bij ons, opgebaard in haar kamer in het huis. We konden bij haar zijn wanneer we wilden, het voelde zo natuurlijk. Op zondag hebben we haar uitgeleide gedaan uit het huis.
Op 10 maart was de uitvaart, net op tijd om het nog op een normale manier te doen, inclusief knuffels en handen. Ik ben me bewust van alle mensen die nu afscheid moeten nemen en dat er zoveel minder mag. Ik voel me dankbaar en gezegend dat wij het op deze manier hebben kunnen doen.
Ik zeg wel eens gekscherend dat mijn moeder het goed had getimed. Ik kon er in deze periode helemaal voor haar zijn en nu kwam er tijd om ons voor te bereiden op de operatie van mijn zoon, die eind maart gepland stond.
En toen kwam corona…
Ja. De bubbel van nabijheid spatte opeens uit elkaar. Iedereen werd door alle maatregelen met zijn eigen ding geconfronteerd en de verbinding die er was met familie en vrienden, het samenzijn en elkaar aanraken, viel plotseling weg.
En daarbij kwam het bericht dat de operatie van mijn zoon werd uitgesteld. Dat was voor hem en voor ons een naar bericht. De tumor groeit ondertussen door en de medicijnen die hij daartegen moet slikken verdraagt hij slecht.
We zijn nu met zijn vieren thuis en we hebben het goed. Maar het is zo onwerkelijk dat mijn moeder zo pas geleden is overleden.
Wat helpt jou nu in deze tijd?
Het helpt mij om te werken aan mijn herinneringsboek met foto’s en verhalen over mijn moeder. Het helpt me om daar bewust tijd en ruimte voor te maken.
De eerste weken was het net of ik er op afstand van bleef, alsof het een ‘hoofd-ding’ werd en ik het niet meer echt kan voelen. Ook was er letterlijk weinig ruimte in huis, nu we allemaal thuis waren en werkten.
Nadat ik een keer met jou had gebeld, kon ik weer meer gaan voelen dat het ook nog over mijn moeder mag gaan. Ik heb me die middag in mijn slaapkamer teruggetrokken met de deur op slot. Het plakboek en een doos met foto’s van mijn moeder gingen mee. Er kwam direct ruimte in mijn lijf en ik kon mezelf weer toestaan om alle emoties te voelen: het verdriet én de opluchting dat haar lijden voorbij is en ik niet meer getuige hoef te zijn van haar pijn; de spanning van de afgelopen weken, in de aanloop naar de euthanasie; alles mocht er weer zijn.
Nu hoef ik me daar niet meer voor in mijn slaapkamer terug te trekken. Ik zit vaak aan tafel aan het boek te werken, dat steeds gevulder wordt.
Hoe reageerde je lijf op dit alles?
Ik heb de ziekte van Crohn en gek genoeg hield de ziekte zich rustig in de weken rondom het afscheid van mijn moeder. Daarna vlamde dat weer op en is mijn lijf nog aan het bijkomen. En mijn lijf mist aanraking, ook daarin mis ik de nabijheid van mijn moeder.
Hoe was het tot slot om dit te vertellen?
Het was lekker! Dat klinkt misschien gek, maar het is zo fijn om er ongegeneerd over te kunnen praten. Ik hoorde ooit: iets verwerken is erover verhalen en zo is het!
Dit is een interview uit een serie van Melanique Bruggink en Corinne de Graaf. We spreken met mensen die recent te maken hebben gehad met een groot verlies. De corona-crisis raakt ons allemaal en als je al in de rouw bént, raakt hij misschien wel dubbel zo hard. Hoe is het leven ten tijde van corona? Wat kom je tegen? En wat helpt in deze periode? We hopen dat jij als lezer en lotgenoot herkenning en erkenning vindt en dat je ook wat inspiratie krijgt.
Martha
Vandaag praat ik met Martha. Wij kennen elkaar als massagetherapeuten van het landelijk netwerk rouwen met compassie. Martha’s man Kees- met wie ze bijna 30 jaar getrouwd was- is 2 jaar geleden overleden. Zij hebben één dochter, Lotte. Zij is nu 27 jaar en heeft het mentale niveau van een meisje van 2,5 jaar. Lotte heeft altijd thuis gewoond. Sinds augustus vorig jaar is zij verhuisd naar een begeleid wonen vorm.
Martha, wij zijn allebei weduwe en in het begin van de coronacrisis hadden we op social media al even contact over hoe het gevoel van vervreemding in deze ‘lock down’, lijkt op toen: de onwerkelijke, eerste tijd na het verlies. En sinds dat contact denk ik regelmatig even aan jou. Aan hoe het nu voor jou is, alleen wonend, je werk helemaal stilgevallen. Ik vind het dan ook heel fijn dat jij mee wilt doen aan deze interview-serie.
Om te beginnen Martha, kun je iets vertellen over jouw verlies?
Kees had longkanker. Het was afgelopen februari 2 jaar geleden dat hij overleed. Het gevoel van verlies speelde al wel een jaar langer, eigenlijk vanaf het moment dat ik me er van bewust werd dát ik zou gaan verliezen. Kees koos uiteindelijk voor euthanasie. Dan weet je de datum. Zo en zo laat gaat het gebeuren. Die laatste paar dagen waren heel bevreemdend.
Ik voelde een conflict tussen hem niet los willen laten en het besef dat het echt niet meer kon.
Kees koos voor 14 februari, zich niet realiserend dat dat Valentijnsdag was. Ik besefte meteen: dit wordt voor mij elk jaar de confrontatie met de commerciële uitingen en de hartjes horend bij deze dag. Toch ging dat niet zo ver dat ik vond dat de door Kees gekozen dag niet door kon gaan. Het heeft ook wel iets troostends om Kees te gedenken in die sfeer van liefde.
Hoe gaat het met jouw rouw nu in de corona-crisis?
Ik word nu weer zo teruggeworpen op het verlies en gemis. De film van Kees’ ziek zijn en hoe het afscheid is gegaan, speelt zich nu weer vaker af. Het staat mij weer heel scherp voor ogen. Het is niet zo dat deze beelden Kees dichterbij brengen. Dat gebeurt wel als ik buiten ben en ik hoor de vogels fluiten. Kees was gek op vogels en vogelgeluiden. Ik mis mijn maatje om mee te sparren. Te kunnen overleggen hoe het nu verder moet met mijn massagepraktijk. Het feedback krijgen van iemand die mij het beste kent. Dat kunnen sparren heb ik ook zo ontzettend gemist toen Lotte uit huis ging.
Ik ben wel blij dat Lotte in deze corona-tijd al uit huis is. Zij zit daar veilig en voor haar blijft nu alles vertrouwd hetzelfde. Ze moet mijn bezoek wel missen, ik mag er niet heen. Maar bij mij thuis, zou haar dagbesteding zijn weggevallen en die verandering zou voor haar héél belastend zijn geweest. Ze zou het niet kunnen begrijpen. Daarbij was ik zelf dan hele dag druk met haar geweest. Nu kan ik nog wat dingen voor mezelf doen.
Ik heb van de week voor het eerst kunnen video-bellen met Lotte. Dan voelt ze weer wat dichterbij. Ze straalde. Ik heb haar weken niet kunnen zien. Ze zag er nog goed uit gelukkig. Dat knuffeltje van haar, op háár manier, dat mis ik.
Hoe zien jouw dagen er nu uit?
Ik ben bezig met teksten voor mijn website, die wil ik vernieuwen. Ik ben aan het nadenken over mijn aanbod. Dat biedt als het lukt wel enige structuur, naast het uitlaten van de hond, de wandelingen die ik maak. Die helpen om het hoofd leeg te maken. Eén keer per week kan ik paardrijden op mijn leenpaard. Het is lekker om fysiek bezig te zijn.
Hoe reageert jouw lichaam op deze situatie?
De periode vlak na het overlijden van Kees was het bij mij vooral voelbaar in mijn onderrug. Toen mijn praktijk lekker ging lopen was dat weg. Ik merk dat dat nu weer meer terugkomt. Ik mis het fysieke bewegen van het masseren. En ik mis ook vooral de energie die ik er altijd van krijg. Dat vertaalt zich naar somberheid en zwaarheid, die ik voel in mijn lijf.
Ik heb ’s ochtends moeite om op gang te komen. Er zijn van die dagen dat ik het liefst in bed zou blijven liggen, onder de dekens zou kruipen. Maar dat is zó niet hoe ik ben opgevoed. En ik wil er ook niet te veel ingaan, dan ga ik bij de pakken neerzitten. Soms even een moment, maar dan de schouders eronder en weer door. Dat helpt dan ook. Dan heb ik toch weer die wandeling gemaakt, de zon op mijn gezicht gevoeld en de wind in mijn haren. Dat brengt een stukje energie terug.
Wat mis je nu het meest?
Ik woon nu alleen, ik heb geen fysieke aanraking, met niemand meer. Dat voel ik heel erg in mijn lijf. Noem het maar huidhonger. Zoals ik al zei, ik mis de energie die ik krijg van masseren, van het gevoel iemand aan te mogen raken. Maar ook die arm om míj heen, een steuntje in mijn rug. Met opleidingsgenoten doe ik normaal gesproken aan massage- uitwisseling. Zelf op de tafel liggen, helpt mij verder in mijn proces. Dat kan nu ook niet.
Het wordt spannend straks, als we weer mogen werken. Maar de klanten die ik had geven aan dat ze allemaal weer willen komen. Ze verlangen er naar dat dat weer kan. Het voelt zo ongrijpbaar dat we nog niet weten welke kant het opgaat.
Zijn er dingen die jou nu helpen?
Bezig blijven. In beweging blijven. Dat helpt mij. En pas geleden heb ik met mijn ouders en mijn zusje en haar gezin een online borrel gehouden. Dat is het leuke, dat je er met elkaar iets positiefs van kan maken en toch kan proosten op de 80e verjaardag van mijn vader.
Is er iets dat je wil meegeven aan anderen?
Het is belangrijk om in verbinding te blijven. Door alles wat ik probeer te doen, zoals wandelen, en mediteren, blijf ik in verbinding met mezelf en van daaruit met anderen. Een ritme helpt me hierbij. Ik hoop dat anderen ook verbinding blijven voelen.
Laten we in verbinding blijven met onszelf en elkaar. Dat is mijn hoop voor iedereen. Blijf in contact.
Hoe was het om dit gesprek te voeren?
Het was fijn om op deze manier mijn eigen verhaal met aandacht te vertellen en daarin door jou gehoord te worden. Ik miste wel het beeld bij dit gesprek. Het maakte het wat meer alleen, dan wanneer ik je had kunnen zien. Maar het contact was er wel hoor, dus dank je wel.
Jij dank je wel Martha! Ik heb met bewondering naar je verhaal geluisterd. Hoe je er in slaagt om nu zo helemaal alleen, jezelf aan de gang te houden en toch verbinding en vertrouwen te voelen.
Dit is het derde uit een reeks interviews van Melanique Bruggink en Corinne de Graaf. We spreken met mensen die recent te maken hebben gehad met een groot verlies. De corona-crisis raakt ons allemaal en als je al in de rouw bént, raakt hij misschien wel dubbel zo hard. Hoe is het leven ten tijde van corona? Wat kom je tegen? En wat helpt in deze periode? We hopen dat jij als lezer en lotgenoot herkenning en erkenning vindt en dat je ook wat inspiratie krijgt.
‘ik hou oneindig veel van jou’
Vandaag spreekt Melanique met Semra, 37 jaar. Semra is nog maar kort weduwe en woont momenteel met haar dochtertje Ella van 16 maanden bij haar ouders.
Semra, kun je iets vertellen over je verlies?
Mijn man Memet is in december 2019 heel plotseling overleden, 3 dagen voordat onze dochter 1 jaar werd. Hij was 40, gezond en fit. Ik had nooit verwacht dat ik hem zo snel zou verliezen en tegelijkertijd was dat mijn grootste angst. Zijn dood heeft alles ontregeld. In het begin wist ik niet meer wie ik was. Ik had het gevoel dat ik zelf ook voor een groot deel was overleden.
Memet was mijn zielsverwant.
Ik was zo ontzettend blij met hem in mijn leven. Voordat ik hem leerde kennen woonde ik alleen in Amsterdam. Vanaf dat ik op eigen benen was gaan staan, ging alles me voor de wind. Ik had alleen nog niet de liefde van mijn leven gevonden. Maar dat vond ik niet erg. Als dat pas op wat latere leeftijd gebeurt, kunnen we daarna nog ons hele leven samen zijn, hield ik mezelf romantisch voor. En toen kwam op mijn dertigste Memet in mijn leven.
Het was nog mooier dan ik me ooit had kunnen voorstellen.
Voor mij was het ultiem, ons contact ging zo diep, we konden over alles praten, zelfs over de dood. We spraken een code af om elkaar te bereiken als één van ons ooit zou overlijden. Ik had nooit gedacht dat dat moment zo snel zou komen.
In het begin was ik krampachtig op zoek naar tekens. Ik had ook heldere dromen, waarin ik Memet kon horen, ruiken en voelen. Ik droomde een keer dat hij me optilde en het leek alsof ik echt van het bed werd gelicht.
Hoe is het om nu- na je prille verlies- in deze coronatijd beland te zijn?
Alsof dat waar ik voorzichtig aan begonnen was, in één klap weer is stil gevallen.
De eerste 10 weken na Memets dood heb ik niemand willen zien of horen. Dat was een zwarte periode. Toen ik dacht ‘dit kan zo niet verder’, ben ik hulp gaan zoeken. Ik kwam bij een psycholoog, ik startte bij jou met massagetherapie bij rouw en ik ben gaan schilderen met lotgenoten.
Ik voelde me in het begin schuldig dat ik me richtte op herstel. Ik weet nog dat jij iets zei in de trant van: “Je mag bést een uitstapje maken. Net zoals het niet helpend is voor mensen om alleen maar weg te gaan van de pijn, is het ook niet helpend om er alleen maar bij te zijn.”
Het ging eigenlijk net een beetje de goede kant op, toen door corona alles stopte. Dat voelt als een enorme tegenslag. Eerst wilde ik niks, toen voorzichtig weer wel en op het moment dat dat net een beetje op gang kwam, kon het niet meer. Ik zit weer alleen in mijn eigen verdriet. Ik mis Memet nu extra erg, omdat hij zo mijn veilige haven was.
Ben je ook bang?
Ja, ik vind dit een onwerkelijke, beangstigende tijd. Sinds Memet er niet meer is, ben ik niet meer bang voor mijn eigen dood. Ik kan er gek genoeg naar verlangen om weer bij hem te zijn. Maar ik voel natuurlijk wel enorm de verantwoordelijkheid voor Ella. Dus ik hoop dat ik gezond blijf.
Kun je eigenlijk werken?
Nee. Ik ben ZZPer en heb nu geen inkomen. Het plan was juist om in april weer te gaan beginnen. Dat kan nu niet. Ik maak me zorgen om mijn financiën. Mijn lasten zijn hoog. We hadden net een nieuw huis gekocht en waren bezig met verbouwen. Toen Memet stierf woonden we tijdelijk bij mijn ouders. Daar ben ik nu nog met Ella, het duurt allemaal zo lang. Ons huis is klaar, maar de afwerking lukt me niet zelf. De hulp die ik daarbij krijg vertraagt nu enorm.
Hoe zien je dagen er nu uit?
Nu ik niet meer met de lotgenoten kan schilderen ben ik thuis zelf gaan schilderen. Ik ben geïnspireerd geraakt door iemand die quotes schildert. Op dit moment schilder ik mijn allerlaatste whats-app bericht aan Memet. Normaal zei ik alleen: Ik hou van jou. Nu appte ik: Ik hou oneindig veel van jou. Hoe verdrietig ook, een mooier laatste bericht aan mijn zielsverwant had ik niet kunnen wensen. Om die tekst heen schilder ik allemaal madeliefjes. Deze bloemetjes heeft Memet een keer voor me geplukt. Die herinnering vergeet ik nooit, dat was zo lief. Het schilderij komt op onze nieuwe slaapkamer.
Hoe reageert jouw lichaam op deze situatie?
Ik heb veel last van mijn nek en schouders. Het zit weer helemaal vast. Ik ben helemaal niet ontspannen. Ik voel het ook in mijn hart, daar zit de meeste pijn. Ik had echt baat bij jouw massages, toen het nog kon. Weet je nog, toen je je handen stil had liggen onder mijn schouders? En ik zo moest huilen en ik voorzichtig de steun kon toelaten die dat gaf. Ik voelde me na afloop zoveel zachter en rustiger. Gek genoeg, slaap ik in deze tijd wel goed. Ik kijk er ook steeds naar uit om te gaan slapen. Dan kan ik in elk geval in mijn dromen samen zijn met Memet.
Wat mis je het meest?
Memet natuurlijk. Als hij de kamer binnenkwam dan wás hij er. Een zonneschijn. Heel veel positieve energie. Ik mis zijn glimlach. Als hij lachte, lachte zijn hele gezicht, zijn ogen. Kon ik hem nog maar even zien en vasthouden. Memet was brandweerman. Als hij deze Coronacrisis had meegemaakt, was hij blijven werken. Hij had willen helpen waar hij kon en hij had er alles aan gedaan om ons te beschermen. Hij zou mijn redder zijn geweest.
Zijn er dingen die jou nu helpen?
Wat helpt is de liefde voor mijn dochter. Als ik haar zie lachen word ik blij. Ik heb een boek waarin ik brieven schrijf aan Memet. Het is alsof hij met me meeleest. Dat helpt me ook. Verder lees ik veel over de ziel, leven na de dood en reïncarnatie. Ik ontleen steun aan het idee dat er iets doorgaat na de dood.
Van de week heb ik online via Skype met jou gemediteerd. Ik kwam hierdoor weer in contact met mijn hart. Daar was het verdriet én de verbinding met Memet voelbaar. Het was fijn om te doen, ik voelde me daarna beter dan de dagen ervoor.
Is er nog iets dat je wilt zeggen?
Ik ben op social media contact gaan zoeken met lotgenoten. Daar vind ik herkenning. En misschien heel gek, maar het besef dat er bij veel meer mensen ontzettend veel leed is, geeft mij steun.
Als laatste Semra, hoe was het voor je om dit gesprek te voeren?
Het was prettig. Ik hoop dat de lezers er wat aan hebben. Voor mij is het fijn dat ik het weer een keer van me heb afgepraat. Hoe vaker ik het deel, hoe lichter ik me voel. En dit interview is voor mij ook een eerbetoon aan Memet en onze oneindige liefde.

Dit is de tweede uit een reeks interviews van Melanique Bruggink en Corinne de Graaf. We spreken met mensen die recent te maken hebben gehad met een groot verlies. De corona-crisis raakt ons allemaal en als je al in de rouw bént, raakt hij misschien wel dubbel zo hard. Hoe is het leven ten tijde van corona? Wat kom je tegen? En wat helpt in deze periode? We hopen dat jij als lezer en lotgenoot herkenning en erkenning vindt en dat je ook wat inspiratie krijgt.
Geen tijd om te rouwen
Vandaag spreek ik met Anouk. Ruim 1,5 jaar geleden is plotseling haar man Maarten overleden. Anouk woont met haar 3 kinderen ( 14, 10 en 8 jaar) in Amsterdam. We blikken aan het begin van ons gesprek even terug op het interview dat ik vorig jaar met Anouk had over haar grote verlies. Dit werd op 2 april online gezet. Bijzonder, dat is exact de datum van ons gesprek nu.
Anouk, hoe is het met je in deze tijd van de Corona crisis?
Ik vind het allemaal heel onwerkelijk wat er gebeurt. Net alsof we in een film zitten. Ik ben de afgelopen dagen heel veel binnen geweest. Nu heb ik de kinderen aan het werk gezet en loop ik buiten om dit telefoongesprek met je te kunnen doen. Ik wandel naar het graf van Maarten en het is zo bizar stil op straat.
Voor mij vliegen de dagen om op het moment, ik ben alleen maar met de kinderen en hun thuisonderwijs bezig. De jongste heeft veel begeleiding nodig. Mijn laptop kan ik weinig gebruiken, want daar doet de middelste zijn werk op. De tijd voor mezelf is zo goed als weg. De kinderen hebben het moeilijk, zijn weer teruggeworpen in hun rouw en missen papa enorm. Deze tijd geeft óók verlies. Het schoolkamp wat niet doorgaat, de musical, het hele afscheid van de basisschool misschien wel. En ons katje Pepper wat we na het overlijden van Maarten hadden genomen, is vorige week doodgereden. Dat is zo ontzettend verdrietig. Pepper gaf ons troost.
En hoe is het met jouw eigen rouw en gemis nu?
Ik ben weer helemaal terug in de overleefstand, die ik herken van de eerste tijd na Maartens overlijden. Ik ben heel lang maar door gegaan en ik had eigenlijk net een paar maanden geleden bewust de keuze gemaakt om stil te staan, mijn rouw te gaan ervaren en te onderzoeken. Dat had ik nog niet echt gedaan. Nu valt door Corona de wereld stil, maar ik kan niet meer stilstaan. Ik heb ineens 24 uur per dag mijn kinderen om me heen. Ik mis Maarten ook enorm, maar schuif dat wat weg. Ik hijs me op voor de kinderen. Ik troost ze en geef ze aandacht als ze verdrietig zijn. Ik schiet er zelf bij in. Het voelt erg alleen.
Hoe is het in deze tijd in je lichaam?
Ik ervaar een voortdurende onderlaag van stress. Ik kan geestelijk en lichamelijk niet ontspannen. Ik voel dezelfde intense moeheid als in de eerste maanden na het verlies van Maarten. Ik slaap slecht. Ik voel vaak onrust in mijn hart en een brandende pijn tussen mijn schouderbladen. Dat gaat over mijn verdriet en de machteloosheid nu. Maar ‘s nachts word ik soms zo bang. Als er nou ook iets met mij gebeurt, hoe moet het dan met de kinderen? Dan kan ik mezelf moeilijk kalmeren. Eigenlijk is de schrik van toen weer erg getriggerd, ik voel me heel alert.
Maar ook dit zal weer veranderen allemaal. Ik ga in de komende tijd vast een vorm vinden om met deze crisissituatie om te gaan. Ik moet nu denken aan zo’n sneeuwbol; de vlokjes gaan vast weer neerdwarrelen en dan wordt het ook weer rustiger in mij.
Wat mis je het meest?
De letterlijke aanraking is er nu niet, ik mis een gewone knuffel. Mijn lichaam wordt nu zo getriggerd in eenzaamheid. Natuurlijk knuffel ik met de kinderen, die vragen er ook erg om, ze zoeken veiligheid bij me. Maar die aanraking is er op gericht op hun te troosten en is niet de aanraking die ik zoek. Ik mis ook ontzettend het kunnen leunen. Lekker ’s avonds tegen Maarten op de bank. Maar ook de symboliek van leunen: dat iemand het even van me over kan nemen, als mijn dochter voor de zoveelste keer verdrietig uit haar bed komt omdat ze papa zo mist.
Zijn er dingen die jou helpen in deze periode?
Ja zeker. Mijn jongste kinderen gaan op vaste momenten even naar een ander gezin, dat geeft wat lucht. Ik word blij van facetimen met mijn ouders. En als het me lukt daar tijd voor te nemen, geniet ik van een warm bad met op veilige afstand de laptop met een netflix-serie. In ons gesprek vorig jaar vertelde ik over een steunende kring van dierbare mensen om ons heen. Die is er nog. Ik krijg kaartjes, maaltijden, boodschappen, lieve berichtjes. Er wordt aan ons gedacht. Praktisch sta ik er alleen voor maar gevoelsmatig niet. Er waren zelfs cliënten uit mijn massagepraktijk die voorstelden vast een strippenkaart te kopen, zodat ik nog wat inkomen zou krijgen.
Anouk vertelt dat ze is aangekomen bij het graf van Maarten. Ze wil na ons gesprek even de tijd nemen om in stilte bij hem zijn. Ik vraag haar hoe ze denkt dat Maarten met deze Corona-crisis zou zijn omgegaan?
Ah, daar had ik het laatst ook al met iemand anders over. Ik denk dat hij in eerste instantie gillend gek zou zijn geworden. Maarten was altijd bezig, onderweg en volop in contact met mensen. Maar op een gegeven moment zou hij de knop hebben omgezet om er het beste van te maken. Hij zou vast lekker zijn gaan koken. Allemaal pasta’s met roomsaus, heerlijk, iedereen zou aangekomen zijn. Ik zou willen dat ik die energie kon voelen die Maarten had.
Als laatste Anouk, wil je nog iets zeggen tegen anderen, tegen lotgenoten?
Ik heb een regel waar ik me aan vast probeer te houden: ‘Let love rule’. Die zin helpt me als er bijvoorbeeld irritaties zijn tussen mij en de kinderen. Maar ook groter, voor iedereen in deze corona tijd. Iedereen doet op dit moment op zijn eigen manier zijn stinkende best. Laten we zorgen dat het positieve, het mooie, de liefde ons optilt.

Dit is een serie interviews van Melanique Bruggink en Corinne de Graaf met mensen die recent te maken hebben gehad met een groot verlies. De corona-crisis raakt ons allemaal en als je al in de rouw bént, raakt hij misschien wel dubbel zo hard. We willen in deze serie interviews stem geven aan mensen met rouw. Hoe is het leven ten tijde van corona? Wat kom je tegen? En wat helpt in deze periode? We hopen dat jij als lezer en lotgenoot herkenning en erkenning vindt en dat je ook wat inspiratie krijgt.
Christien
Vandaag spreekt Corinne met Christien aan de telefoon. 3 jaar geleden is plots haar man Norbert overleden. Zij woont nu alleen, hun drie volwassen kinderen waren het huis al uit toen Norbert op de leeftijd 54 jaar overleed. Nadat we even spreken over wanneer we zelf voor het laatst naar de kapper zijn geweest en onze zorg delen hoe dat moet als we drie maanden niet geknipt worden, starten we het vraaggesprek.
Christien, wij hebben regelmatig app- contact en toen de maatregelen rondom corona vorige week langzaam tot ons doordrongen appte jij me. Je was blij dat je al wat verder in je rouwproces was en dat je nu deze isolatie beter aan kunt. Je voelde zo mee met mensen die net iemand hadden verloren. Hoe is het nu met je na twee weken corona in het land?
Ik merk dat ik juist nu een kracht voel. Ik kan sterk ervaren dat ik wil leven. Voor mijn kinderen, maar ook zeker voor mezelf. Ik voel in deze weken een hernieuwde levensvreugd. Dat had ik twee jaar geleden niet gekund. Toen was er vaak een gevoel van geen zin. Ik ben blij dat ik dit nu kan voelen.
De eerste twee dagen heb ik eerst heel hard gewerkt om mijn leerlingen en hun ouders suggesties te geven voor bewegen. Nu de scholen dicht zijn vind ik het belangrijk om de kinderen uit te dagen om te blijven bewegen. We hadden overleg als school en ik kon me er helemaal op storten. Gisteren na twee lege dagen, viel het plots bovenop me.’
Ik kan het me goed voorstellen, dat het opeens in het weekend meer tot je doordringt. Je appte toen dat je voor het eerst onrust voelde. Je was op zoek naar een nieuwe weekstructuur.
‘Oh ja, ik was toen blij met jouw appje, waarin je schreef dat we allemaal ook eerst mogen wennen aan de nieuwe situatie. Dat hielp mij wat zachter naar mezelf te zijn en mezelf wat ruimte te geven. Ik voelde toen ook zo het gemis van Norbert. En dat ik de kinderen niet even kan zien en knuffelen is ook lastig!’
Wil je zeggen wat je nu het meest mist?
‘Ik mis al een paar jaar die armen om mij heen, nu is dat nog extra. Deze periode van isolatie betekent voor mij dat ik helemaal geen fysiek contact heb en dat valt me zwaar. Niet meer mijn nicht even huggen, niet meer naar de kapper, geen massages. In mijn vak als gymdocent raak ik kinderen aan, dat mis ik nu ook. Ik raak nu niemand meer aan. Deze week had ik iets geks. Ik wilde Norbert even bellen om te vertellen wat er aan de hand was.
Hoe is het deze tijd in je lichaam? Wat kun je daarin ervaren en lijkt dit misschien ook weer op de tijd vlak na het overlijden?
Mijn lichaam is weer veel alerter geworden en ik slaap ook minder goed. Ik trek mijn schouders onbewust vaker op. Ik ben gelukkig wel sneller bewust dat ik dat doe en kan ze dan weer wat laten zakken. Het lijkt er ergens wel op, maar het is gelukkig wel milder.
Deze week was Norberts verjaardag. Hoe is die geweest? Heb je nog iets gebakken, ik weet dat je daar goed in bent.
‘Nee, ik heb niets gebakken, maar ik mocht wel een groot stuk chocola van mezelf! Het eten ’s avonds werd onverwacht heel fijn. Mijn zoon had een video-verbinding gemaakt. We hebben, alle vier in ons eigen huis, heel gezellig gegeten met elkaar. We lieten elkaar om beurten zien wat we aten en hebben veel gelachen.’
Zijn er dingen die jou helpen in deze periode?
‘Ik wandel ieder dag door het bos en ik vind het heerlijk om te zien dat de natuur zich opent. Ik luister naar het vraag & antwoord van de vogels en ik knoop zelf ook meer gesprekjes aan met anderen dan ik normaal doe. Deze winter heb ik mijzelf een piano cadeau gedaan en van de kinderen kreeg ik deze week een boek met een methode voor volwassenen om zelf te leren spelen.
Vorige winter heb ik een deken gemaakt waarin ik kleren van Norbert heb verwerkt. Hier kruip ik ieder avond onder als ik op de bank zit.’
Tot slot Christien, heb je misschien nog een goede raad aan anderen?
Het eerste dat ik bedenk is: luister naar je lijf. En durf te voelen. Als ik iets geleerd heb de afgelopen jaren is dat ik gevoel kan toelaten en dat ik een huilbui kan laten komen.

De praktijken van onze therapeuten zijn op dit moment helaas dicht. Aanraken is op dit moment niet veilig. Gelukkig kunnen we je nog wel onze woorden aanreiken. Bianca de Kat schreef deze blog. Zij vond woorden voor de verontrustende tijd waar we nu allemaal inzitten.
RA RA?
‘Mama! Ra Ra?’ Als mijn zoontje vroeger uit de kleuterschool kwam en me hijgerig met deze woorden begroette, kon ik maar beter mijn bezigheden even staken want dan volgde er een vermakelijk maar langdurig onderonsje. ‘Rara, wat is er groter dan een olifant maar weegt minder zwaar?’ De bedoeling was dan dat ik eindeloos door moest raden, ook al had hii me hetzelfde raadsel een dag eerder ook al verteld. Gillend van de pret hoorde hii mijn foute antwoorden aan. ‘Nee mama! Een nijlpaard ís niet eens groter dan een olifant!’ Meteen het juiste antwoord geven was geen optie, de stilzwijgende afspraak was minstens een keer of acht verkeerd raden. Deed ik dit niet, dan kon er weleens een stevige driftbui volgen omdat ik zijn lolletje van de dag had verpest.
Ra ra, wie loopt en door de supermarkt en durft geen wc papier meer in zijn boodschappenkarretje te gooien? Rara, wie wil er naar zijn moeder maar gaat er tóch niet naartoe? Rara, wie loopt er met een grote boog om zijn vrienden heen omdat dat voor iedereen beter is?
Als je me dit twee maanden geleden gevraagd had dan zou ik je waarschijnlijk stomverbaasd aangekeken hebben. Het zouden ijzersterke raadsels geweest zijn want ik zou het bij God niet geweten hebben.
Raadsels zijn leuk omdat één van de twee het antwoord al weet, dat is de deal. En nu zitten we in een groot collectief ‘niet weten’. Daar zijn we niet goed in. Ik óók niet. Alle vanzelfsprekendheden weg en nog niet weten hoe dit verder zal gaan.
En dan is er ook nog het schuldgevoel. Schuldgevoel omdat iets in mij geniet van het niet meer hoeven rennen en vliegen. Van een spelletje spelen met mijn dochter en haar vriend. – ik verlies maar het maakt me niets uit-. Van wakker worden, gapen en even niets hoeven. Van een tuinbankje dat een tweede leven krijgt omdat ik het tegen beter weten in verf zonder het te gronden. Van de filosofische gesprekjes die ik ondertussen voer met mezelf. Over hoe het anders zou moeten. Over hoe het anders zou kunnen. Over hoe ik mijn leven graag vorm zou willen geven. Van een wandeling met een vriendin, van een telefoongesprek met mijn moeder waarvan ik nu geniet terwijl ik niet van bellen hou omdat ik altijd precies begin met praten als zij dat ook doet. Van yoga online waarbij een stiekem windje aan een ieders aandacht ontsnapt. Van even zitten in de zon op een dag waarop ik normaal gesproken zou werken. Van een oud Carmiggeltboek waar ik nu eindelijk aan toe kom.
Maar ook van een gevoel van saamhorigheid dat ons lijkt te verbinden. Van Italianen die op hun balkon in staat blijken te zijn om een complete oprera’s uit te voeren, van het applaus voor de zorg die eindelijk op waarde wordt geschat en van de wonderlijke adempauze van een wereld die even stil staat.
Van de hoop dat we de oceanen schoon zouden kunnen krijgen en stel je voor dat ook de lucht schoner kan! Van het idee dat we de planeet meer adembaar zouden kunnen maken. Van de mogelijkheid dat we weer opnieuw mogen kiezen voor wat écht bij ons past…
En dan kijk ik naar het journaal en het ziet eruit als science fiction. En daarna het besef; mensen gaan gewoon bij bosjes dood. De prijs is te hoog. De prijs voor dit welicht collectieve bewustzijn dat aan het ontstaan is. Een bewustzijn waarvan we nog niet precies weten waar het over gaat. Een bewustwording die indringend aan onze deuren rammelt. Een weten. En een niet weten. En dat dit het is het voor nu.
Mijn ramen zijn gezeemd. En dat werd tijd. En die heb ik nu. Ook dát werd tijd.
Ra ra? Wat is groter dan een olifant en weegt tóch minder zwaar? Ik zal jullie het antwoord geven. Ik zou niet willen dat iemand hier een slapeloze nacht van zou hebben. Het antwoord is :’ zijn schaduw’.
Ik zou er heel wat voor over hebben als het antwoord op het raadsel wat ons nu bezig houdt zo makkelijk zou zijn.

Melanique schreef deze Blog over hoe de corona crisis ons allemaal zo hard treft. Onze harten huilen met haar mee.
Ik heb nog nooit zoveel nieuws gevolgd. Normaal loop ik, soms tot verbazing van mijn directe omgeving, ver achter met wat er in de wereld gebeurt.
Ik lees nu al dagen alle artikelen die gedeeld worden, ook de subjectieve en de angstverhogende. Ik doe het tegen beter weten in. Wil het niet en toch ook weer wel.
Zoek ik in een tijd waarin we des te meer beseffen geen controle te hebben toch naar houvast? Probeer ik zo de gevoelens van onveiligheid en onzekerheid te beteugelen? Leid ik mezelf zo af van werkelijk voelen wat er in me leeft? Hoop ik juist dát te lezen wat mijn innerlijke stem doet klinken: het komt goed, het komt goed.
Mijn dochter zegt vanmorgen: ‘het lijkt of we al heel lang samen thuis zitten mam’ en verdwijnt met haar thee en boterhammen naar boven. Hoe is het voor de gezinnen waar je niet lekker ieder je eigen gang kunt gaan en kan kiezen wanneer je samen wilt zijn? Gezinnen waar kleine kinderen voortdurend de aandacht nodig hebben. Of waar papa en mama nu nog meer ruzie maken? Of waar door het wegvallen van het ritme en de structuur je broertje alle aandacht opeist en jij je stil aanpast?
Mijn hart gaat uit naar mijn cliënten, die nu niet kunnen komen. Hoe is het als je net je man bent verloren en je sociale leven stil komt te liggen? Er geen schouder is om uit te huilen. Je in je eentje bent overgeleverd aan dat intense missen.
Hoe is het als je als alleenstaande ouder thuis moet werken terwijl je meervoudig beperkte kind niet naar de dagopvang kan en dat niet begrijpt? Hoe is het als je na jaren overleven, net schoorvoetend had besloten hulp te vragen en je eerste afspraak kan niet doorgaan? Hoe is het als je niet meer wekelijks aangeraakt wordt, terwijl je dat zo nodig hebt om jezelf te kunnen voelen en te verzachten.
Ik probeer me voor te stellen hoe het is als je oud en nu nog eenzamer bent, omdat dat beetje bezoek niet meer mag komen. Of hoe het is als je in deze tijd net de diagnose kanker hebt gekregen en je dierbaren kunnen niet bij je langs komen om je op te vangen. Als je zo ontzettend bang bent om besmet te worden nu je immuunsysteem door de chemo zo zwak is.
Of als je in therapie bent in verband met ernstige angstklachten en dit niet door kan gaan, juist nu je in de Corona crisis last hebt van Angst met een hoofdletter A. De opsomming van situaties die ik me probeer voor te stellen zou oneindig kunnen zijn….
Misschien lees ik wel zoveel om de waarheid tot me door te laten dringen . Omdat het voor mij niet zomaar in één keer te bevatten is wat er gebeurt en wat dit op zoveel lagen, op álle lagen voor ons allemaal betekent. Op emotioneel, sociaal, fysiek, mentaal, economisch en financieel gebied. Van individueel tot mondiaal.
Ik vind het mooi dat er zoveel positieve initiatieven zijn om elkaar te helpen. Dat we elkaar ondersteunen om de moed erin te houden. Dat onze creativiteit wordt aangeboord. Dat krachten bundelen. Dat mensen verbroederen. Het is belangrijk dat we omzien naar elkaar, dat we zacht zijn.
Toch worstel ik met de berichten die voorbij komen over de kansen die deze tijd biedt. Hoe we hier beter uit kunnen gaan komen. Dat dit moest gebeuren. Dat de aarde ons zelfs een lesje leert. Misschien blijkt het uiteindelijk waar, maar ik ben nog lang niet zo ver. ik vind dit nu vooral heel heel verdrietig.
Mijn hart huilt eigenlijk wereldwijd. Voor iedereen.

In 2015 overlijdt zijn vrouw, zijn levensmaatje. Hij is onbekend met massagetherapie maar voelt wel dat dít waarschijnlijk is wat hij nodig heeft. Wij kennen elkaar al langer oppervlakkig. Dit veranderde na een gezamenlijke reis met vrienden en familie. Dat maakte dat hij zich vertrouwd voelde om over de drempel te stappen.
Op zijn leeftijd, 80 jaar, ben je je leven al aan het afronden. Dan kom je alleen te staan en moet je op dat vlak toch weer opnieuw beginnen. Het leven alleen leven, zonder partner. Het zijn tegenstrijdige bewegingen. In de 4 jaar dat hij nu bij mij komt heeft hij een mooie weg afgelegd. Soms zag hij er tegen op om te komen. Toch áltijd nieuwsgierig naar wat er zou gaan gebeuren. Hij is aangekomen op het punt dat hij weer toekomst ziet ondanks zijn gevorderde leeftijd. Dat het verdriet en het gemis zíjn verdriet en gemis zijn. Dat het bij hem hoort zoals al zijn levenservaringen bij hem horen. Hij is inmiddels alleen op vakantie geweest met een groepsreis. Hij heeft genóten! Hij heeft een nieuwe hobby opgepakt. Het gaat hem goed. Toch mist hij de aanwezigheid van iemand die hij kan aanraken. In één van de laatste behandelingen kwam dit heel mooi naar voren.
Ik stelde hem een Holistic Pulsing sessie voor. Zo hoeft hij zich niet uit te kleden en ik weet dat hij dit een geweldig fijne behandeling vindt. Hij gaat akkoord. Wij gaan altijd heel intuïtief te werk en zo voelde ik dat dit alleen niet voldoende was. Immers, hij vindt de huid-op-huid aanraking ook heerlijk. Ik besluit tot slot zijn handen te masseren. Gezeten op mijn stoel pak ik zijn hand in mijn hand. Ik voel dat ik zijn hand alleen maar wil strelen en vasthouden. Dat doe ik dus. Tot slot masseer ik zachtjes zijn handpalm. Ondertussen zie ik op zijn gezicht wat gebeuren. Maar ik weet nog niet wat. Dan pak ik zijn andere hand. Er ontstaat iets. Na zijn hand gestreeld te hebben neem ik zijn hand tussen mijn handen. En dan begint zijn hand te bewegen. Alsof hij míj wil strelen.
Voor 1 tel verstijf ik. Negatieve ervaringen uit mijn verleden slaan alarm. Maar direct weet ik, voel ik, dat dit een héél belangrijk moment is. Na die tel durf ik het toe te staan. En woordeloos ontstaat er contact van hem uit naar mij. Hij streelt míjn hand, hij voelt míjn huid. Hij geeft en ik ontvang. En daarmee ontvangt hij en geef ik. Hij bedankte me met een kneepje in mijn hand.
Voor mij is ook weer zo voelbaar, dat aanraking een eerste levensbehoefte is en dat je door aanraking kunt voelen dat je bestaat en dat de ander bestaat.

Het afvoerputje neemt de laatste restjes mee.
Het is volbracht…. Waarom vond ik het jaar na mijn vaders overlijden moeilijk, dat ik de woorden “het is volbracht” uitsprak?
Niet het overlijden van mijn vader zelf. Natuurlijk heb ik verdriet en mis ik mijn vader. Er is ook opluchting omdat de Alzheimer mijn vader niet meer in zijn greep heeft. Ik sta bewust stil bij welke gevoelens zijn overlijden bij mij oproepen. Maar na een overlijden is er naast de gevoelskant ook een zakelijke kant. Er moeten dingen geregeld worden en dat begint al bij de uitvaart. De uitvaart regelen gaat in een bepaalde roes, wetend dat het maar één keer kan, het mooi mag zijn en het helpt ook een beetje in mijn rouwproces. Daarmee houdt het voor mij niet op, want na mijn vaders uitvaart start ook het regelen van het zakelijke deel.
Tijdens de laatste jaren van zijn leven deed ik mijn vaders administratie en ik had mijn vader beloofd na zijn overlijden het zakelijke stuk af te handelen. Het leek vanzelfsprekend. Ik was bekend met alles wat er liep en het gaf mijn vader rust te weten dat ik het deed.
Het valt me zwaar. Iedere melding van het overlijden van mijn vader die ik bij de instanties doe, geeft mij het gevoel dat ik zijn bestaansrecht ontneem, alsof mijn vader er nooit geweest is. Veel gaat begrijpelijkerwijs via digitale- of schriftelijke weg waardoor je er weinig gevoel in kunt leggen of je verhaal kunt delen en ik merk dat ik daar behoefte aan heb. Menselijk contact om te kunnen vertellen dat mijn vader is overleden en niet een formulier waar ik steeds zwart op wit mag melden dat mijn vader er niet meer is.
De instanties hebben hun tijd nodig om alles te verwerken. Soms vind ik dat lastig en word ik onrustig. Zolang de instanties niet alles verwerkt hebben, kan ik niet afsluiten en verder. Aan de andere kant is het fijn, want iedere maand dat niet alles is afgehandeld, ontvang ik een bankafschrift van mijn vaders rekening. Iedere maand zie ik mijn vaders naam op de enveloppe en is hij weer een klein beetje bij me.
Na ruim een jaar komt het moment dat echt alles geregeld is en ik het banksaldo kan overmaken aan de erfgenamen. Ik wacht tot het rekeningsaldo op nul staat. Dan typ ik de allerlaatste mail voor mijn vader, daarmee beëindig ik zijn bankrekeningen. Het geeft het gevoel dat mijn vader nooit bestaan heeft. Voor de instanties bestaat hij ook niet meer, maar voor mij wel. Gelukkig leeft mijn vader voort in mijn hart en in mijn herinneringen.
Ik stap onder de douche en geef de zwaarte mee aan het water. Zeven jaar zorgen voor mijn vader en het laatste regelwerk spoelen van mij af. Ik voel me lichter, het afvoerputje neemt de laatste restjes mee. Het is volbracht….
Ze is net verhuisd. Maar het lukt haar niet van haar nieuwe huis te genieten. Integendeel, ze valt in een groot gapend gat. Het verdriet om haar moeder, een jaar geleden overleden, overspoelt haar. Ze is somber, en ervaart het leven als grauw en grijs. Ze slaapt slecht. Ze is op zoek naar diepere ontspanning. Ze heeft al eerder holistische massages ontvangen en heeft ervaren dat ze hier baat bij heeft. Ze geeft aan dat het nodig is om naar haar pijn te kijken en vertrouwt erop dat de therapie haar gaat helpen.
Ze komt vandaag voor de vierde keer. Uit de eerste drie sessies is duidelijk geworden dat er op verschillende plekken in haar lijf veel spanning te ervaren is. De aanraking en de massage brengen veel naar boven. In de spanning in haar bovenlijf komt verdriet, boosheid en moeheid naar boven. In haar bekken voelt ze dat ze zich letterlijk en figuurlijk had vastgezet, dag en nacht stond ze klaar om in actie te komen om ervoor te zorgen dat haar moeder de nodige zorg kreeg.
Het met aandacht naar de spanning toe gaan brengt ruimte, zegt ze. Ruimte om voller adem te halen, ruimte om in beweging te komen. Het lijf laat haar tot haar verbazing ook al voelen dat er ook verlangen voelbaar was, om te dansen, te wandelen, naar het bos of naar het water te gaan.
Tussen de sessies door merkt ze dat ze weer wat meer energie krijgt. Ze slaapt beter. Ze gaat wandelen. Ze maakt een boekje met foto’s van haar moeder uit de periode dat ze niet ziek was. De dag dat haar moeder een jaar geleden overleden is, brengt zij met haar vader en man door bij de hei waar haar moeder uitgestrooid was, met een glas wijn, luisterend naar muziek van de uitvaart. Ze merkt dat het aanhalen van familiecontacten haar goed doet.
Haar lijf voelt goed, zegt ze vandaag. Aan de hand van wat ze vertelt over de warme contacten met haar familie die ze de laatste tijd ervaart, hebben we het over steun ervaren. Op de tafel, met mijn handen achter haar schouderbladen komt er eerst een boom voorbij, een stevige eik, zegt ze. De eik zegt haar dat ze niets hoeft. Ze mag zitten en gesteund worden. Vervolgens komen de mensen voorbij die haar steun geven. De een na de ander, wat zijn het er veel. Ik voel haar zwaarder worden, haar ademhaling vertraagt en verdiept zich.
Ineens verkrampen haar schouders en nek. Ze merkt dat de ontspanning terug keert als ik mijn handen om haar nek en achter haar hoofd leg. Gevraagd naar wat er gebeurde, geeft ze aan dat het voelen van al die steun achter haar heel erg ontroert. Het opstellen van al die mensen achter haar maakte dat ze zich gedragen en warm voelde. Toch ‘greep’ het haar ook bij de keel. Ze moet er aan wennen zegt ze om de steun helemaal toe te laten: ze is van jongs af aan aangeleerd om alles zelf te doen, van niemand afhankelijk te zijn. Het is zo voelbaar dat de steun haar goed doet. Ik strijk haar hartgebied uit. Ze slaakt een diepe zucht.
We sluiten de sessie af en wensen elkaar het beste voor het nieuwe jaar. Dat ziet er alweer anders uit zegt ze.
( Tijd van verliezen, tijd van vertrouwen, tijd van verlangen is geïnspireerd door het lied “Alles is lucht” van Stef Bos)

Ze komt voor het eerst bij me, in de massageruimte van het Inloophuis. Ze heeft wit haar, een rimpelige huid en loopt met een stok. 84 jaar is ze, en twee jaar geleden is ze behandeld voor kanker. Als ik vraag wie haar steunen in dat proces valt ze stil. Haar dochter en haar man zijn overleden. “Lang geleden?”, vraag ik. “Sommigen vinden van wel, ik niet. Mijn dochter is in 1978 overleden en mijn man een half jaar later.” Ik zie dat het verdriet nog aan de oppervlakte ligt. Ze voelt zich gestresst, vertelt ze, omdat er veel wisselingen zijn in de thuiszorg en de hulp die ze ontvangt.
Als ze op de massagetafel is gaan liggen, dek ik haar toe met warme handdoeken en een deken. Ik leg mijn handen om haar hoofd en voel ergens van binnen dat ze weinig liefdevol wordt aangeraakt. Ik laat mijn handen hun werk doen. Zachtjes wieg ik haar hoofd en draai ik zachte rondjes op haar hoofdhuid. Daarna maak ik strijkingen op haar voorhoofd en over haar wangen. Ze glimlacht. “Je bent lief,” zegt ze. In stilte werk ik zo nog een tijdje door. Ik maak voorzichtig haar nek en schouders wat lichter met zachte knedingen.
Wanneer de massage afgelopen is, komt ze overeind. Tranen wellen op in haar ogen: “Ik vond het zo fijn bij jou. Dank je wel!” Ahhh, mijn hart stroomt vol en ik vraag haar of ze zich weleens eenzaam voelt. “Heel erg vaak,” snikt ze en legt haar hoofd tegen me aan. Mijn handen troosten haar op haar rug en schouders. Het raakt me, 84 jaar en je zo alleen voelen. Ik ben dankbaar dat ik even een lichtpuntje mocht zijn voor haar. Maar het maakt me ook een beetje bang voor ‘later’. Zou ik ook ooit zo eenzaam worden? Eenzaamheid onder ouderen… je hoort het steeds vaker. Iets om bij stil te staan.
Handen
liefdevol, warm
masseren je zacht
geven troost aan eenzaamheid
Dankbaar

Hij komt in mijn praktijk een jaar nadat zijn broer zo plotseling is overleden. Zijn grote broer. De broer met wie hij alles kon bespreken. De broer die er altijd was. Met wie hij het durfde. Die erbij was, vroeger, toen niet alles fijn en veilig was. De broer met wie hij danste en feestte. De broer die niet dood mocht gaan.
Zonder broer voelt hij zich ontheemd en vervreemd en hij zoekt naar manieren om zichzelf weer terug te vinden. Hij komt bij mij in mijn praktijk om ook zijn lijf te betrekken bij deze zoektocht. Want van zijn hoofd moet hij het niet hebben.
Hij heeft een sterke innerlijke criticus die altijd ongevraagd commentaar levert op hem. In de sessies zoeken we heel voorzichtig naar manieren om, via zijn lichaam, contact te maken. Dat is een precies en heel intiem proces, dat zowel van mij als begeleider als van hem steeds opnieuw zachtheid en geduld en niet-weten vraagt. Want voor we het weten neemt zijn kritische hoofd het roer over.
Het is een proces waarbij oude angst, van het kleine jongetje dat hij ooit was, voelbaar wordt. Het gemis dat er was, gemis aan zachte aanraking en gekend worden, wordt tastbaar in de sessies.
Ik zie bij hem een grote bereidheid om het aan te gaan. Na de sessies is hij vaak moe en stil en iedere keer moet hij ervan bijkomen. Er worden diepe lagen aangeraakt. Langzamerhand verschuift er wat in hem. Dan kondigt hij de laatste sessie aan. Op de massagetafel is voor hem het verschil voelbaar. Zonder de oude angst kan hij de aanraking nu volledig toelaten als een volwassen, grote man. Dat raakt ons beiden.
Hij vertelt dat hij deze week op bezoek was bij het graf van zijn broer. Hij zat er rustig, met een kalm hoofd en realiseerde zich dat hij voor het eerst niet een bange associatie bij het graf had. Voorheen huiverde hij altijd een beetje van het ‘beeld bij begraven en door wormen verteerd worden’. Net op dat moment kwam een grote bruine worm over de aarde van het graf schuiven en kronkelen. Als een theatrale knipoog van zijn broer die zegt: het is goed en jij bent goed, wees niet bang!



Ik hou van rituelen. Van die kleine in het dagelijkse, die iedere dag of iedere week terug komen.
En van de grote die ieder jaar of ieder seizoen terugkomen.
Zoals vandaag. Vandaag zijn we, de afgelopen 8 jaar ieder jaar, appels gaan plukken op Landgoed de Olmenhorst.
Negen jaar geleden is mijn vader overleden. Een man die hield van de natuur en vooral het ritme van de seizoenen kon zien en waarderen. Ik noemde hem altijd mijn wijze uil. Hij kon me altijd op lastige momenten in mijn leven bijstaan met raad en daad. Ik kon altijd op hem terugvallen. En in mijn beleving had hij overal een antwoord op.
Na zijn sterven was ik op zoek naar mijn ritueel voor hem. Omdat hij zo van de natuur hield heb ik een boom geadopteerd op het landgoed; Papa`s boom – de wijze uil.
Ieder jaar ga ik in de oogstperiode hierheen. Samen met mijn gezin en mijn moeder.
Spannend, omdat we niet weten hoe vol de boom hangt en een uitdaging om ook de hoogste rode appels uit de boom te krijgen. En dan met zeker twee tassen vol met appels weer terug.
Ieder jaar sta ik weer even stil, daar op dat landgoed bij pappa’s boom, bij zijn leven. Ik geniet van het samen met elkaar hier even bij stilstaan. De kleine gesprekken in de auto op de heenweg met een groot onderwerp als de dood.
En dan die appels, die doorgegeven worden aan familie, waar de heerlijkste appeltaarten, appeltulbandjes en appelflappen van gemaakt worden. Voor mij voelt het alsof ik ieder jaar weer een beetje mijn papa de wereld in zet. Zijn herinnering levend hou, met het plukken en uitdelen van die mooie rode appels.
Ik ben benieuwd of er voor jou ook een ritueel is voor het herinneren van mensen in jou leven.

Mariëlle Klaassen interviewt Wim (59) en Lotte (23)
In dit interview vertellen vader Wim en dochter Lotte over het verlies van hun vrouw/moeder Johanna die anderhalf jaar geleden overleden is aan baarmoederkanker, na een ziekbed van een ruim half jaar.
Kunnen jullie iets vertellen over de impact van het verlies op je lichaam?
Wim: Ik merk dat ik wel meer spanningsklachten heb gekregen in deze anderhalf jaar. Vaak merk ik het in mijn borst. Het voelt hier vaak gespannen, het is puur een beetje stress. Ook in mijn schouders is het wisselend gespannen. Het komt en het gaat. Maar vooral, merk ik dat ik veel minder goed slaap. Toen ze ziek was begon dit al een beetje, doordat Johanna vaak onrustig was in de nacht. Ook iets anders is dat ik de laatste tijd heel veel neusbloedingen heb. Het is een zwakke plek in mijn lijf die nog zwakker is geworden afgelopen tijd. Ook is me wel opvallen dat ik deze winter zwaarder ben geworden.
Wim: Ik merk dat ik wel meer spanningsklachten heb gekregen in deze anderhalf jaar. Vaak merk ik het in mijn borst. Het voelt hier vaak gespannen, het is puur een beetje stress. Ook in mijn schouders is het wisselend gespannen. Het komt en het gaat. Maar vooral, merk ik dat ik veel minder goed slaap. Toen ze ziek was begon dit al een beetje, doordat Johanna vaak onrustig was in de nacht. Ook iets anders is dat ik de laatste tijd heel veel neusbloedingen heb. Het is een zwakke plek in mijn lijf die nog zwakker is geworden afgelopen tijd. Ook is me wel opvallen dat ik deze winter zwaarder ben geworden.
Lotte: Toen mijn moeder het bericht kreeg dat er uitzaaiingen waren kwam er zo’n groot verdriet over me heen.. dat het echt voelde als steken in mijn hart. Zo anders, dan ik ooit heb ervaren. Dat was ook zo op het moment dat ze overleed. Echt een pijn van binnenuit. Daarna heb ik dat minder gehad. Ik denk dat dit ook komt doordat ik lang een soort van heb kunnen wennen aan het feit dat ze dood zou gaan, dat ik haar toen ook al aan het missen was. Het lijkt me een heel andere ervaring als dit plotseling gaat. Ik weet wel nog dat ik ineens weer super veel last had van mijn knie, dat er ineens vocht in zat. Ik zag dit als een teken van dat mijn lichaam het even allemaal niet aan kon. Dat het verdriet dan het eerste naar je zwakke plek gaat.
Wat heeft jullie geholpen in deze afgelopen periode?
Wim: Ik schilder heel veel. Ook in de fase dat Johanna heel ziek was en juist ook hierná heb ik veel aan het focussen op het schilderen gehad. Ik ben meer abstracter gaan schilderen en ik heb mij gestort op een project met bloemblaadjes. Ik heb de bloemen, die we tijdens de afscheidsceremonie kregen, gedroogd met een grote zelfgemaakte bloemenpers van vele lagen kranten en boeken. Uiteindelijk heb ik deze bloemen verwerkt met lijm in schilderijen (zie foto). Voor mij heeft naast het schilderen, de natuur, en samenzijn met mijn dochters, het meest geholpen. Soms denk ik achteraf dat ik wel meer actief had willen zijn in een groep, om te delen met lotgenoten.
Lotte: Ik zocht ook weer de drive om nieuwe energie te krijgen, ik heb een nieuwe sport gezocht. Net als het opzoeken van de mensen waarvan ik houd. Ook vond ik dat het hebben van een concreet doel, zoals mijn master, er voor zorgde ervoor dat ik automatisch doorging. Ik vond het niet nodig om externe hulp te zoeken, omdat ik voel dat het verdriet zó van mijzelf is, dat ik ook heel duidelijk voel dat ik het zelf wil doorleven. Ik voel een sterk vertrouwen in de moeilijke tijden dat het wel weer beter zou gaan. Dit ís ook gewoon moeilijk, dus dit mag ook moeilijk zijn.

Na veel jaren trouw en volharding in een moeizaam huwelijk is haar man een paar maanden geleden overleden. Geen opluchting valt haar ten deel. Wel het “recht op rouw”. Zij heeft zolang haar best gedaan, nu moet er voor haar worden gezorgd. En daarmee heeft zij haar omgeving in een wurggreep.
Haar zoon weigert hier aan mee te doen en brengt haar op mijn pad. Ik luister naar haar verhaal en nodig haar uit om niet alleen te vertellen maar om haar verhaal ook te voelen. Dat is nog even een dingetje, want voelen staat al heel lang op uit. Langzaam en zacht masseren, of alleen maar vasthouden laat haar smelten.
Samen kijken wij naar hoe trouw aan een huwelijk haar stapje voor stapje ontrouw aan zichzelf heeft gemaakt. Durven kijken en voelen naar haar patronen vergt moed en doet pijn. Laagjes teleurstelling en daarmee verdriet komen tevoorschijn. En daarbij ook vragen; Wat draagt haar in haar leven? Waarin kan zij leunen? Ik ondersteun in rust, haar proces ontvouwt zich vanzelf.
Massage leidt haar terug in de tijd en laat voelen in het nu. Vanuit verbinding met zichzelf, neemt zij nu haar recht op rouw, om wat al zolang terug is kwijtgeraakt. Bij haar zonen is het nu goed leunen.
Verlaat verdriet.
Het zit er nog, op een plek waar zij nooit meer kwam.
In stilte stuurde het haar leven.
Zij wist het niet.*
*Dit gedichtje las ik in een berichtje van rouwretraitesruimtevoorjou

We zitten op een rustig terras aan het water, afgelopen zomer. We drinken koffie. Ik heb haar lang niet gezien. Het is fijn om bij te praten. En ergens op een moment, blikken we terug op de tijd dat we elkaar leerden kennen.
Aan dat begin van ons contact, stierf in hele korte tijd mijn man. Nu bijna 10 jaar geleden. Ze heeft mijn eerste rauwe pijn van dichtbij meegemaakt.
‘Denk je er nog vaak aan?’ vraagt ze ineens.
Ik voel het branden in mijn keel, alsof hij een beetje wordt dichtgeknepen. De tijd tussen haar vraag en mijn reactie isongetwijfeld kort, maar voelt als een oneindig niemandsland. Het zet me even helemaal stil.
Het is een lastige vraag, hij klopt niet en verwart me. Hij lijkt niet te beantwoorden.
Het is er. Hij is er. Vanzelfsprekend in mij aanwezig. Altijd. Verweven met mijn leven. Marcel, zijn dood én onze liefde reizen voor altijd met me mee. Met denken heeft dat niets te maken.
Het is moeilijk hierover te schrijven, net of de vraag niet gesteld had mogen worden. Of het een aanval zou zijn op mijn vriendin, die hem puur vanuit liefdevolle belangstelling aan me heeft gesteld.
Dat is het niet. 10 jaar is lang. De vraag is niet gek en in elk geval goed bedoeld. Maar hij confronteert me weer met hoe nauw het luistert in het land van rouw. Want iets in de vraag raakt me enorm. Hij impliceert haast dat er een tijd zou moeten komen dat je er niet meer vaak aan denkt. Dat het beter is als je het achter je hebt gelaten. Dat de tijd alle wonden heelt.
En mijn geraaktheid gaat ook over de kloof tussen mij en de ander. De eenzaamheid die deze vraag me geeft. De onmacht die ik ervaar als ik niet goed uitgelegd krijg wat het bij me oproept. Vanuit mijn sterke behoefte aan verbinding wil ik het liefst altijd maar begrijpen en begrepen worden.
‘Denk je er nog vaak aan?’ Wat de vraag in mij losmaakt laat zich lastig in woorden vangen.
Misschien is het nog wel het meest dat denken iets van het hoofd is. Rouw en gemis behoren vooral toe aan het hart en het lijf. Daar hoef je niet vaak aan te denken om het toch voor altijd dichtbij te voelen.

In de opleidingsdagen vertelde Marielle Klaassen ons het indrukwekkende verhaal van hoe haar moeder bij leven een boom heeft uitgezocht. Na haar crematie is haar as door de boom opgenomen en later geplant. Nu is er een plek waar zij heen kan gaan. Hieronder de poëtische weergave van Mariëlle.
Kan een berk een moeder zijn?
Twee maanden geleden mochten we haar planten. Mijn moeder, of beter gezegd: een berk met de as van mijn moeder die we na haar overlijden bij de pot van een berk ritueel hebben gevoegd. Nadat de as is opgenomen mochten we haar planten.
Wat was het fijn, om haar wens in vervulling te brengen. En om de wind door
haar krullen, of bladderen, te zien bewegen.
Om naar haar toe te kunnen, en dat de zon haar dan beschijnt. Zo zichtbaar voor
ieder die langsfietst, zo dapper en klein nog.
Ik ben zo benieuwd hoe ze er over 30 jaar uit zal zien. Of de stam al zo groot zal zijn dat je er tegen aan kan leunen. Wat verlang ik daarnaar! Ik krijg het koud en er schieten tranen in mijn ogen.

De sleutelhanger
‘Is er wat mam?’ vraagt mijn zoon. ‘Ik hoor gewoon aan je loopje dat er wat is’. Omdat ik niet zou weten wat er zou moeten zijn antwoord ik ontkennend.
Een uur later loop ik achter een kar door Intratuin. De bal in mijn maag sloft met me mee. Ik koop twee hanggeraniums en ga richting kassa. ‘Niks meer kopen nou’ zeg ik tegen mezelf omdat ik eigenlijk wel weet wat ik hier aan het doen ben. Ik ben een rotgevoel aan het wegkopen.
Ik werp een blik in mijn kar en zie een bijzondere verzameling aan voorwerpen. Een magneet in de vorm van een klein stoffen beertje , een rieten mandje dat ik niet nodig heb, een plaid waar ik er een stuk of tien van heb, en een prentenboek, volstrekt onnodig maar met zulke schattige plaatjes. Het zware gevoel is ondertussen verdubbeld en in mijn schoenen gezakt. Met loodzware benen loop ik verder. Op het moment dat ik kleuterregenlaarsjes, een aankoop die ik natuurlijk op geen enkele manier kan verantwoorden, in mijn kar wil gooien zie ik hem hangen. Een sleutelhanger met de woorden ‘home’ en ik voel hoe alle keien van de wereld zich in mijn buik verzamelen.
Ik weet waar dit over gaat.
Morgen gaat mijn ex-man op vakantie met onze kinderen. We zijn al twaalf jaar gescheiden en de kans dat hij met een vliegticket voor mijn deur staat is dus verwaarloosbaar te noemen. Zou ook een beetje gek zijn. Hij heeft de kinderen altijd meegenomen naar de mooiste plekken van de wereld en dat waardeer ik in hem. Tot hier klopt het helemaal, er is eigenlijk geen speld tussen te krijgen. Mijn brein heeft er een waterdicht verhaal van gemaakt.
Maar lopend tussen de petunia’s en de cactussen dient zich wat anders aan. Mijn oude gezin gaat op vakantie en ik mag niet mee. Ze hebben mij niet nodig om het leuk te hebben. ‘Ik mag niet meespelen.’
De sleutelhanger laat me voelen dat wat ooit mijn veilige thuis was niet meer bestaat. Ik voel zoveel jaar na dato weer de schrik, het verdriet en de verlatenheid. Mijn lichaam weet nog precies hoe het toen was.
Je leest het zo vaak: ‘Je moet rouw een plekje geven’ . Alsof je het dan kan opbergen zodat je weer verder kunt.
Ik denk niet dat het zo werkt en eigenlijk is het ook niet erg respectvol. Soms is iets te dierbaar om weggestopt te worden. Iets kostbaars verdient onze aandacht, zelfs als je gewoon door een tuincentrum loopt.
Ik loop verder en nu ik weet waar dit over gaat voelt het al een klein beetje anders. De vraag is nu of ik bereid ben om een beetje ruimte te maken voor dit gevoel, ook al is het niet prettig. Eerlijk gezegd wéét ik niet zo goed of ik hier nu wel zin in heb. Ik adem een beetje dieper.
Ik ben inmiddels bijna bij de kassa en sta op het punt om een zakje kaneelstokjes in mijn kar te gooien.
Dan draai ik me om en loop langzaam terug. Het prentenboek, het plaid, het mandje en de berenmagneet; ik leg ze weer terug op de plekken waar ik ze gevonden heb.
Dan loop ik naar de kassa.
Het voelt ineens wonderlijk opgeklaard.

Klein en tenger is ze. Ik schat een jaar of zes. Ze kijkt me aan, met grote kijkers als haar moeder me vertelt dat ze ook wel graag even op de tafel wil.
We masseren op deze zomerse dag in de buitenlucht. Vier tafels op een rij om weduwen, die met hun kids zijn samen gekomen, een moment voor zichzelf aan te bieden. De moeder van het meisje neemt plaats op de tafel naast me. ‘Zal ik jou op mijn tafel tillen?’ vraag ik. Ja, knikt ze wild meerdere keren met haar hoofd. Ze is vederlicht en haar jurkje is kletsnat. Ergens anders op het terrein heeft ze al uitbundig met water gespeeld. Ze bungelt met haar benen langs de tafel.
Ik vraag of ze wil dat ik haar rug of haar voeten masseer. ‘Doe maar éérst de voeten’, zegt ze krachtig. ‘Ah’, zeg ik, ‘wat een goed idee, doe ik zo ook nog even je rug’. ‘Jaaaaaaaaaaa’, zegt zij terug, terwijl ze op haar rug gaat liggen. Aan haar enkels trek ik haar zachtjes naar het uiteinde van de tafel. Ik pak haar voeten vast. Ze giebelt en haar lijfje beweegt alle kanten op. Ondertussen ook nog volop in gevecht met een vlieg. Die moet weg. Maar hij luistert niet. Eigenwijze vlieg. ‘Heb je het al in vliegentaal geprobeerd’, vraag ik. Gggrrrppppffzzzzz, blaast het meisje naar de vlieg. Maar die trekt zich er weinig van aan en landt weer loom op haar bovenbeen. ‘Misschien helpt het als je je ogen dicht doet, dan zie je hem niet,’ stel ik voor. Ze probeert het heel even en dan kijkt ze me alweer aan.
Terwijl ik haar kleine – lieve – zwarte zomervoeten masseer, voel ik ineens haar grote verlies. Zo jong je papa al verloren. En dan nu hier, vandaag, met allemaal andere kinderen met hetzelfde lot. Wat raakt deze dag onbewust bij haar aan? Geeft dat steun? Brengt dat het verlies weer dichterbij? Is dan de energie van je moeder anders? Hoe vindt dat allemaal zijn weg in je jonge lijf? Moet je dan wel extra druk en beweeglijk zijn? Hoe bevat je eigenlijk wat er gebeurd is?
Ik denk ongewild even terug aan mijn eigen dochter in die tijd. Vijf jaar was ze, toen haar vader plotseling stierf. De eerstegrote schrik kon ik merken aan ongericht, druk gedrag. Ze praatte honderd uit over van alles, haar stem een paar tonen hoger, ondertussen druk lopend door de kamer. Voortdurend in beweging. Verderop in de tijd werd hyperactief gedrag een signaal voor mij dat er iets was. Dan nam ik haar dichtbij me en in het lichamelijk contact kon ze zakken in haar toen ook zo kleine en tengere lijfje. Soms kwamen er tranen. Soms praatten we over papa. Heel soms werd de woede voelbaar. Meestal was het een stil kalmerend samenzijn.
Het meisje vindt het tijd om naar haar rug te gaan, ze draait zich al om. Samen doen we haar jurkje naar beneden. Ik ben verwonderd over het gemak waarmee ze me bij zich laat. Het natte jurkje plakt. We lachen samen. En terwijl ik heel traag haar dappere rug masseer, wordt ze langzaam rustiger en zie ik dat ze ook haar ogen sluit.

De kracht van zachte aandacht en de pijn waar laten zijn.
Vandaag zag ik Petra. Zij komt al een poosje bij me in de praktijk. Haar gezicht heeft een bijzondere uitstraling. Het is een mengeling van kracht en zachtheid – van behoedzaamheid en lef – van levenslust en vermoeidheid – die me telkens weer verwondert. Steeds rechtstreeks uit haar werk, lijkt Petra bij aanvang van een sessie de onrust in haar hoofd al pratend een weg naar buiten te moeten geven. Zo landt zij in zichzelf. En van daaruit durft zij inmiddels steeds meer stil te staan. Gaan voelen wat er werkelijk in haar leeft.
Na de plotselinge dood van haar man een paar jaar geleden, is Petra na de eerste schok dapper verder gegaan. De aandacht voor haar volwassen kinderen alleen vormgeven. De grote zorg om de psychische problemen van haar oudste zoon alleen dragen. En daarmee naast het verlies van haar man ook zien om te gaan met angst in haar moederhart.
Bezig blijven en hard werken werd haar manier om te overleven. Doorgaan ging haar eigenlijk beter af dan stilstaan. Stilstaan was té eng. Dan zou ze kunnen verdrinken in het verdriet of omvallen van de pijn van het diepe gemis of misschien zelfs wel stikken in de woede over wat haar is overkomen. Toen haar lichaam na verloop van tijd flink begon te protesteren nam Petra het besluit dat het tijd werd om voorzichtig te gaan durven stilstaan. Zo kwam ze bij mij.
Vandaag masseer ik haar rug. Er is een plek- rechts tussen haar schouderbladen- die ze dagelijks voelt. Het doet echt pijn daar, vertelt ze me vooraf nog zittend op de stoel. Eenmaal op de tafel, vind ik al snel de plek waar het om gaat. Mijn handen worden er als het ware naartoe getrokken. Het is er warm en hard. Als ik mijn hand er op leg is er een duidelijke bolling voelbaar. Zachtjes draai ik rondjes over deze plek, geef iklichte druk en zie ik aan Petra dat het pijn doet. Ik leg mijn hand uiteindelijk stil precies op de warme bolling.
Als ik aan Petra vraag hoe het voelt op de plek waar mijn hand ligt, geeft ze aan: ‘alsof ál mijn verantwoordelijkheden daar samen zijn opgeslagen’. Ik voel de compassie voor haar door me heen stromen. Ik nodig haar uit er gewoon maar bij stil te staan. Te voelen dat het zovéél is dat daar drukt. Na een poosje borrelt voorzichtig de vraag omhoog: ‘Kun je voelen welke verantwoordelijkheid het zwaarst drukt?’ Petra raakt geëmotioneerd en antwoordt ‘de zorg voor mijn oudste zoon’.
Het vraagt moed om pijn waar te durven laten zijn. Petra doet het. Terwijl we stil zijn meen ik te voelen dat het even helemaal mag bestaan hoe onbenoembaar zwaar de zorg is. Hoeveel liefde ze voelt voor haar kind dat lijdt. Het lijden wat zij niet voor hem weg kan nemen. En in dat ‘waar mogen zijn’ ontstaat de verzachting. Ik voel de bolling onder mijn handen verdwijnen. En Petra zegt: ‘De pijn trekt nu meer weg’.
Micha (49 jaar) vertelt over het zware jaar waarin zij behandeld werd voor borstkanker en kort achter elkaar haar beide ouders verloor. Micha is van oorsprong Amerikaanse en woont sinds 9 jaar met haar vrouw in Nederland. Ze hebben een zoontje van vier.
Kun je iets vertellen over het jouw verlieservaringen in 2016?
In februari 2016 werd bij mij borstkanker gediagnosticeerd. Mijn familie in Amerika leefde natuurlijk erg met me mee. Het was moeilijk om mijn ouders, broers en zussen niet dichterbij te hebben in die periode. Onze zoon Jake was toen bijna een jaar oud, gelukkig waren we vlak daarvoor nog in Amerika geweest bij de familie. Kijk hier hangen de foto’s van mijn trotse ouders met hun kleinzoon.
Het was een zware periode, niemand vertelt je hoe het voelt om je haren in je handen te hebben tijdens het douchen en binnen twee maanden kaal te zijn. En door de chemo verloor ik ook mijn stem in die tijd. Ik heb zes maanden niet kunnen praten, zo frustrerend! Muziek en zingen zijn zo belangrijk voor me, en nu kon ik niet eens mijn zoontje in slaap zingen.
In juni kreeg ik een telefoontje van thuis: het ging niet goed met mijn moeder, ze was opgenomen in het ziekenhuis. Het zag er slecht uit, en ik kon haar niet eens meer iets zeggendoordat ik nog steeds geen stem had. Maar toen, als door een wonder, had ik op zaterdag twee uur lang ineens mijn stem terug. Ik heb direct een bericht voor haar ingesproken op WhatsApp en naar mijn vader gestuurd. Hij heeft het haar nog laten horen. De volgende ochtend is ze overleden.
Twee maanden later belde mijn zus: onze vader was plotseling overleden aan een hartstilstand. Ik was op dat moment helemaal alleen thuis, ik kon het niet bevatten. Mijn vrouw en zoontje waren een paar dagen in Zuid-Frankrijk, ze konden pas de volgende ochtend thuis zijn.
Hoe reageerde je lichaam hierop?
Toen ik hoorde van het overlijden van mijn moeder reageerde mijn lichaam direct op het slechte nieuws. Ik sliep nog maar amper, voelde een zware last op mijn schouders, een druk op mijn borst en ik kreeg koorts die flink opliep. Zo ernstig dat ik opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Ik was absoluut niet in staat om naar de uitvaart te gaan in Amerika. Sterker nog, mijn moeder zou boos geworden zijn als ik in mijn toestand was gekomen.
Toen amper twee maanden later ook mijn vader stierf was dat zo’n schok, alsof de hele wereld instortte. Die nacht dat mijn vrouw en kind nog niet bij me waren,… dat was de langste nacht van mijn leven. ’s Nachts huilde en schreeuwde ik, sloeg op mijn kussen van kwaadheid om wat van het verdriet eruit te laten stromen. Ik kreeg geen lucht meer. Het voelde als een druk op mijn borst, een zwaar hart. En ook mijn schouders waren gespannen, opgetrokken en pijnlijk.
Was er iets wat jou bemoedigd heeft in die periode? Of wat je nu nog bemoedigt?
Jake, mijn zoon.
Hij gaf me de beste reden om te vechten tijdens de chemo.
Hij gaf me de beste reden om beter te worden en goed naar de arts te luisteren en op tijd mijn rust te nemen.
Hij gaf me de beste reden om te lachen. En nog steeds, hij is geweldig.
Dat mijn ouders ergens weer samen zijn vind ik een fijne gedachte, ze konden niet zonder elkaar.
En dat ze Jake hebben vastgehouden toen hij acht maanden was is heel belangrijk voor me. Zij waken nu over hem. Ik geloof er sterk in dat we na onze dood er nog steeds zijn, als een andere energie. En sinds mijn vader is overleden zijn er regelmatig twee gele vlinders in onze buurt. Ze fladderen in de tuin, of we zien ze op vakantie. En dat vertel ik ook aan onze zoon: ‘Kijk daar zijn oma en opa weer, ze fladderen om ons heen en volgen wat we doen”. We praten nog vaak over opa en oma.
Vorig jaar ben ik terug geweest naar Amerika. Samen met mijn familie hebben we herinneringen opgehaald, muziek gespeeld, gelachen, alle neefjes en nichtjes erbij, samen badmintonnen, barbecue. Zoals het vroeger ook ging toen we nog samen met mijn ouders waren. Grappen uithalen, plezier maken. Dat vond ik echt helend. Mijn ouders hadden niet gewild dat we verdrietig waren.
Hoe vond je het om jouw verhaal te vertellen?
Het brengt natuurlijk verdrietige herinneringen boven maar dat is niet erg. De tijd tussen het missen wordt langer, maar het gevoel van missen en de pijn daarvan wordt niet zachter. Het ermee omgaan wordt normaler, hoe raar dat ook klinkt. Het wordt niet beter, maar het wordt anders. Je draagt het altijd met je mee. Soms is dat minder comfortabel als andere keren. Het is net als met een rugzak: je draagt hem mee op je rug, en soms moet je de schouderbandjes weer even anders schikken zodat je hem weer comfortabel kunt dragen. Als ik ze erg mis, draag ik bijvoorbeeld even de ring van mijn moeder, bekijk de foto’s nog eens goed. Ze blijven een deel van mijn leven.

Stapeltjesverlies
Renée is een 39-jarige vrouw, heeft een man en 2 kinderen. In een paar jaar tijd is er veel gebeurd in haar leven. Het begon in 2014 met een buitenbaarmoederlijke zwangerschap; in 2016 overleed haar vader 2,5 week nadat haar broer te horen kreeg dat hij uitgezaaide darmkanker had. Haar broer overleed op 10 februari 2017. Daarna raakte ze haar baan kwijt door een reorganisatie van haar werkgever. In de baan die daarna volgde raakte ze overspannen met als gevolg dat haar jaarcontract niet verlengd werd.
Ze merkt dat ze haar lichaam op slot heeft gezet. Ze wil graag weer voelen.
Wil je iets vertellen over jouw verliezen?
“Zondagochtend 7 augustus kregen we een Whatsapp bericht van mijn broer: ‘Ik ga zo naar de huisartsenpost omdat ik denk dat ik een blindedarm ontsteking heb. Vannacht ineens steken en drang om over te geven. Ik heb de huisartsenpost gebeld en nu moet ik langskomen…’
De huisartsenpost heeft hem doorgestuurd naar het ziekenhuis en daar is Mike meteen geopereerd aan (wat we toen nog dachten) een blindedarm ontsteking. Helaas vond de arts tijdens de operatie een kwaadaardige tumor in zijn darmen. Toen ik dat hoorde, stortte mijn wereld in.
Verdriet, onmacht, oneerlijk en onwerkelijk dat dit mijn broer overkomt. Mijn broer bleef wel het gehele traject optimistisch en zei vaak: ‘Niet huilen Renée, het gaat goed komen.’
Op dinsdag 16 augustus kreeg ik na een bezoek aan mijn broer in het ziekenhuis een telefoontje van mijn tante dat mijn vader was binnengebracht op de EHBO met een urineweginfectie. Mijn ouders zijn al lang geleden gescheiden. Uiteindelijk kreeg hij ademhalingsproblemen en is hij naar de intensive care gebracht. De bacterie van de blaasontsteking is overgegaan naar de bloedbaan en rugwervels met alle gevolgen van dien. Op 24 augustus is hij overleden op 70-jarige leeftijd.”
Mijn 2 broers en ik kwamen in een proces van afscheid nemen en rouw. Een heel erg dubbel proces met de ongeneeslijke ziekte van mijn oudste broer. Hij lag op dat moment ook nog te herstellen van de operaties die hij al had gehad. Mijn broertje en ik hebben het gehele afscheid voor mijn vader geregeld en alles wat daarna er bij hoort. De maanden die volgden waren onzeker en slopend. Mijn broer werd dinsdag 8 november geopereerd met de zogenaamde HIPEC-operatie, een hele complexe oncologische ingreep die wel 8 uur lang duurt. Helaas kwam het telefoontje van de dokter veel te vroeg: “Er zijn teveel uitzaaiingen, Mike wordt niet meer beter.” De maanden december en de eerste weken van januari waren nog redelijk goed voor Mike. Eind januari ging het al slechter met hem. We zijn die periode veel samen geweest en uiteindelijk is hij op 10 februari thuis in het bijzijn van mijn moeder, mijn broertje en ik overleden.
Na een mooi en intens afscheid van mijn broer ben ik vrij snel daarna weer gaan werken. Tegelijkertijd had ik de afwikkeling van zijn nalatenschap op me genomen. Een rationeel en veeleisend werk.
Een paar maanden nadat de gehele nalatenschap was afgewikkeld kreeg ik op mijn werk te horen dat er gereorganiseerd moest worden: weer een klap om te verwerken. Toch ook weer snel een nieuwe baan gevonden en de eerste maanden dacht ik dat het supergoed ging. Totdat ik na mijn vakantie weer terug op mijn werk was en het niet meer ging. Ik was op en leeg. Zo intens moe en werken lukte niet meer.”
Wat heeft dit alles met jouw lichaam gedaan? Welk effect voelde je toen en/of voel je nog steeds?
“Op het moment dat ik de diagnose uitgezaaide darmkanker hoorde voelde ik een enorme pijn in mijn borst. Alsof er een stukje uit mijn hart werd gesneden. Er wérd ook gewoon een stukje uit mijn hart gesneden. Ik voel die pijn nog steeds. Ik heb ook mijn ademhaling vastgezet in mijn borst. Ik voelde een groot ongeloof, dit kán gewoon niet waar zijn, dit is een droom. Nu voel ik dat het mijn hele lichaam heeft vastgezet. Een tijd terug had ik hevige pijn op een paar plekken in mijn buik. Ik was er van overtuigd dat het darmkanker was. Ben door de hele medische molen gehaald; er is niets te vinden. Het is wel de plek waar mijn broer is ziek geworden. Misschien zit daar een verband?
In de afgelopen periode heb ik mijn kringetje bewust klein gehouden. Ik had en heb geen energie om uit te reiken naar mensen die niet makkelijk zelf komen. Daardoor zijn er ook contacten verwaterd en dat is oké. Wat me wel op de been gehouden heeft zijn mijn kinderen. De momenten dat zij konden genieten deed mij ook wat. En het zijn vooral die kleine dingen die mij raken.
Hoe beleef jij de dood van je vader en je broer?
Mijn vader was niet zo’n prater, toch was hij er voor mij op zijn manier. Zijn kleinkinderen waren zijn grote trots. Hij is veel te jong overleden op 70-jarige leeftijd, maar heeft al wel een heel leven geleefd. Dat kan ik beter een plek geven dan het verlies van mijn 39-jarige broer. Het verlies van de één is niet minder dan van de ander. Wel verschillend van aard. Mijn broer was echt mijn gróte broer. Eigenwijs en met humor, zo stond hij in het leven. Onze karakters leken niet op elkaarmaar we hadden wel een goede broer/zus band. Het blijft oneerlijk. Mijn broer wordt nooit meer ouder. Op dit moment hebben we dezelfde leeftijd en over een aantal maanden heb ik hem ingehaald qua leeftijd…
Het afgelopen jaar voelde ik dat ik vastliep in mijn verdriet. Ik bleef me ellendig voelen, vermoeid en kreeg allerlei onduidelijke lichamelijke klachten. Na een hele zoektocht in de medische wereld kwam ik terecht bij een rouwcoach. Door de gesprekken met haar kreeg ik meer inzicht in mijn proces van rouw. Door rust kreeg ik meer ruimte om te rouwen en werd ik langzaam sterker. Daarnaast bleek ik last te hebben van chronische hyperventilatie, dat verklaarde een groot deel van de lichamelijke klachten. Ik voelde wel aan dat ik nóg iets nodig had om weer meer te voelen. De verbinding tussen mijn hoofd en lichaam wilde ik graag weer herstellen. Het stuk tussen mijn hoofd en mijn hart zat namelijk helemaal op slot. Ik wilde weer voelen, alles moet weer gaan stromen. Zo kwam terecht bij massagetherapie bij rouw.
Na een aantal behandelingen lijkt het leven weer wat lichter te worden. Meer rust in mijn hoofd en lichaam. Ik heb nog een lange weg te gaan, maar ik durf al wel te zeggen dat ik persoonlijk aan het groeien ben.”
TROOST
Als kind duimde ik. Ik duimde veel en overal. Ik weet nu: een vorm van troostend contact met mezelf, wat me veiligheid en rust gaf.
Het allerliefst duimde ik naast mijn moeder op de bank, met haar arm wat omhoog getild in mijn vrije hand. Friemelend en ruikend aan haar elleboog. Zacht, fris en een beetje ruw tegelijk. Een voor haar ongetwijfeld ongemakkelijke positie, die ze met veel geduld innam voor mij.
Ik zocht haar elleboog telkens zelf weer op: lichamelijk contact, zonder woorden samen, geborgenheid dicht bij mijn moeder. Terwijl ik het schrijf, mis ik haar en zou ik willen dat ik haar arm weer een keer kon pakken. Ik kan haar elleboog bijna ruiken.
Fysieke troost als ik pijn had of verdriet uitte, heb ik niet veel gekend. Als er met mij iets was wilde mijn moeder dat zo ontzettend graag voor me oplossen, dat ze tegen me begon te praten. Er was steeds een manier om er anders naar te kijken. Het kon ook altijd erger. Huilen of boos zijn had niet zoveel zin.
Nu zie ik ook de liefde onder haar aanpak, maar als kind kreeg ik de boodschap: Ik heb geen reden tot de pijn die ik voel. Het is als volwassene een weg voor me geweest om te leren vertrouwen op wat ík voel en daar alle ruimte aan te geven.
Inmiddels heb ik -als massagetherapeut- van voelen mijn werk gemaakt. En moet ik daarbij onder ogen zien dat een vleugje van de aanpak van mijn moeder ook in mijn arsenaal aan reacties op pijn bij de ander te vinden is. Het vraagt ook moed om pijn of verdriet van een ander te verduren. Er gewoon stil en compassievol bij aanwezig te kunnen zijn. Zonder op te willen lossen.
Afgelopen weekend had ik weer een tweedaagse van de opleiding lichaamsgerichte therapie bij rouw en verlies van Corinne de Graaf van Rouwen met compassie. Wederom prachtige, inspirerende dagen waarbij ook het onderwerp troost aan bod kwam.
Wat is troostend voor jou?
We schreven op een vel alles wat troostend is. Voor mij is dat: natuur, knuffels, warmte, chocola, zee, muziek, mildheid, taal, tranen, verbinding, zon, contact, schoonheid, stilte, steun.
We deelden afbeeldingen die we als troostend ervaren met elkaar. Er zijn veel beelden die me troosten. Ik nam onderstaande afbeelding mee naar de opleiding. Dit meisje straalt, haar lach is betoverend én haar ogen vertellen tegelijkertijd een verhaal dat verder gaat dan blijdschap. Ik meen er ook haar pijn in te lezen.
In de rauwe rouw kort na het overlijden van mijn man, voelde ik me schuldig om de eerste echte lach. Daarna werd het troostend voor mij om af en toe ook echt te kunnen lachen. En om juist mijn humor te gebruiken om de pijn kenbaar te maken.
We sloten afgelopen weekend het onderwerp troost af met het maken van een gedichtje aan de hand van de letters van één woord van het troostvel. Ik koos voor steun. Omdat even echt kunnen leunen zo troostrijk is. Of dat nou letterlijk leunen is met een duim in je mond en een elleboog in je hand of figuurlijk leunen door toe te staan dat de ander er even helemaal voor jou is. En daar kan bij gehuild en gelachen worden.
‘Samen in stilte
Tovert er ná mijn tranen
Een glimlach omhoog
Uiteindelijk schaterlachend
Nasnikken’.
Een mooie vraag: wat troost jou? Voel je welkom om in een reactie iets te vertellen over wat jou troost ❤.

Gerda hield van zacht
Corine komt af en toe in mijn praktijk. Nog geen half jaar geleden is haar dochter Gerda overleden. Ze was 24 jaar. Met haar twee andere kinderen proberen ze weer hun draai te vinden in het leven.
Corine is aan het bijkomen van het intensieve jaar, waarin ze voor haar dochter heeft gezorgd en waar ze stapje voor stapje haar leven hebben moeten loslaten. Het liefst doet ze dingen die Gerda dichterbij doen voelen: een dekentje maken van haar kleren of knuffeltjes maken van zachte lapjes van Gerda. Gerda hield van zacht.
een schoon huis
Het leven vraagt haar en haar twee kinderen ook weer bezig te zijn met schoolopdrachten, proberen aan het werk te gaan en het huis schoon te houden.
Het overlijden van Gerda rakelt haar eigen levensgeschiedenis op en dat vraagt juist vertraging, bezinning en tijd om te rouwen. Het valt niet mee om te laveren tussen zorgen voor de rouw en mee te doen met wat er gevraagd wordt.
een bodem om te voelen
Als Corine tegenover me zit vraag ik haar om met haar aandacht naar binnen te gaan. Om te voelen hoe het nu is. Het is lastig voor haar om stil te vallen: haar hoofd is vol. Ook is er een behoefte om te praten en vertellen, het is fijn dat ik luister en dat daar ruimte voor is.
Als veel verteld is nodig ik weer uit om stil te worden en te voelen in haar lijf. Ik begeleid haar met wat woorden, die uitnodigen om de grond te voelen en de zitting van haar stoel. Gaan voelen vraagt ook een bodem. Voelen dat je zit en dat er een leuning is kan daarbij helpen. Al snel komt er een enorme huilbui, die even snel stopt als hij komt. Ik sla dekentjes om haar heen; een om haar benen en voeten en een ander om haar schouders en romp. En steeds nodig ik uit om de zachtheid van het dekentje te voelen en iets van de zachtheid daarvan aan te nemen.
Afleiden of aan-leiden
Zo pendelen we heen en weer tussen emotie en rust, tussen huilen en zuchten, tussen woorden en stilte. En we doen niets anders dan dit volgen. Na een tijdje doet Corine haar ogen open. ‘Nu weet ik wat iedereen doet; iedereen probeert mij af te leiden! En dit is niet afleiden, maar dit is aan-leiden. Nu voel ik mijn grote verdriet. Maar ik kan dat maar steeds heel even toelaten en dan neemt mijn hoofd het weer over en stopt het weer. Dit is goed.’
Op de massagetafel geef ik haar nog een zachte Pulsing sessie, waarbij ze op haar zij ligt en ik haar lichaam zachtjes wieg. Ze is er weer.
Uitnodiging
Als je behoefte hebt aan begeleiding in jouw proces van rouw ben je van harte welkom in de praktijk van Corinne de Graaf. in Amsterdam. Zij zorg voor een deken van aandacht en er is ruimte voor jou om stil te staan bij waar je misschien in het dagelijkse niet goed bij kunt komen.
* deze ervaring uit mijn praktijk is met toestemming van Corine gepubliceerd

De vader van Marloes is een jaar geleden overleden. Karin van den Elzen heeft haar geïnterviewd. Over de stille verbinding met haar vader die voor haar een aanmoediging is om in het nu te leven. Over hoe het verlies ook fysiek voelbaar was én over wat haar heeft bemoedigd.
Wil je iets vertellen over je vader en jullie relatie?
Ik vind het fijn om over hem te vertellen in de verschillende fases van mijn leven.
Ik kom uit een gezin met nog twee broers en mijn vader en moeder.Het was intensief voor mijn ouders binnen ons gezin. Als klein kind heb ik hem altijd als een actieve vader ervaren, met name in de kleine dingen samen doen. Een vader met wie ik boodschappen deed, of soms ging zwemmen. Dingen doen met mijn vader, zoals een vader is vanuit de beleving van een jong kind.
Als puber ging ik meer mijn eigen weg en was de band met mijn moeder hechter. Mijn vader was meer op de achtergrond. Hij was niet erg spraakzaam, maar hij was er wel altijd, als een baken in het huis. Hij bemoeide zich niet echt met mij. Het contact was meer praktisch. Hij stond altijd voor mij klaar, bijvoorbeeld om mij op te halen na een feestje. Altijd beschikbaar dag en nacht.
Toen ik ging studeren en het huis uit ging kwam ik steeds meer bij de vraag: wie ben je? Wat beweegt je? Ik nodigde hem uit in mijn studentenkamer om samen te eten en zo weer te ontdekken wie mijn vader was. Hij vond het lastig om te praten. Om tot verdieping te komen, lukte op dat moment niet echt.
Vanaf mijn 20ste ging ik meerdere keren reizen. Ik hield via de e-mail contact met thuis. Mijn vader mailde en vertelde me over zijn dagelijks leven, hoe hij de dingen ervaarde. Deze manier was voor hem makkelijker dan praten. Ik heb mijn vader zo weer opnieuw leren kennen. Terug in Nederland werd het contact weer zoals het daarvoor was, ook al hebben we het via de mail geprobeerd in stand te houden.
Toen ik hem vertelde zwanger te zijn kon hij zijn emoties latenzien, het raakte hem dat hij opa werd. Ik kon zijn mimiek lezen en zien wat er in hem omging, ondanks dat hij het zelf moeilijk kon verwoorden.
Ik kon mijn vader zien: een intelligente, introverte man met een hele rijke binnenwereld. En ook nu altijd beschikbaar. Zo heeft hij ons tijdens de verhuizing ontzettend geholpen. Dat was ook zeer welkom, omdat die zomer mijn schoonvader was overleden.
Mijn vader is haast iedere dag in het nieuwe huis aan het klussen geweest, vaak ook met mijn moeder, om de overgang voor ons zo makkelijk mogelijk te maken. Het voor je klaar staan was zijn kracht. Zijn manier van houden van, voor hem, was het doen.
Kun je iets vertellen over je verlieservaring?
Mijn vader werd ziek, hij had beenmergkanker. Hij is vier jaar ziek geweest. Zijn ziek zijn ging langzaam, maar toch sneller dan gedacht. Nu achteraf, als ik bijvoorbeeld foto`s zie, dan is het zoveel meer zichtbaar hoe ziek hij eigenlijk al was.
Toen hij stierf was ik blij en opgelucht voor hem dat hij van zijn lijf af was en dat hij rust kreeg.
De laatste dagen voor zijn sterven had hij zo weinig lucht. Hij was met zijn hele lijf aan het vechten voor lucht. Dit heeft anderhalve dag geduurd. Zo naar om je vader zo te zien. Er is toen besloten om hem morfine te geven, zodat het dragelijker werd voor hem. Je weet dat het dan wachten is totdat het lijf ophoudt met ademen. We hebben bij hem gewaakt. Af en toe komen deze beelden nog voorbij. Het geluid van het ademen, hoe hij eruitzag.
De laatste nacht heb ik bij hem gezeten. Ik ben gaan schrijven en tekenen. Mijn manier om woorden te geven aan wie hij was en tekenen bij dat wat ik voelde. Dit afscheid paste ook zo bij wie hij was, niet met woorden, maar in het zijn. Voor mij is dat het moment van afscheid nemen geweest, geen contact in woorden maar in verbinding met hem. In de stilte gebeurde er meer.
Hoe reageerde jouw lijf op dit verlies?
Er was een intens verdriet toen hij stierf. Een intens verdriet dat je vader er niet meer is. Ik voelde me daarna alsof ik op een andere planeet was. Het bracht een verschuiving in mij teweeg, zette alles op zijn kop. En ik voelde me moe, zo moe.
Toen mijn vader ziek was had ik pijn op mijn borst, bij mijn ribben, alsof er iemand op mijn ribben zat. Een bekneld en beklemmend gevoel. Na zijn overlijden is dit na een tijd weer weggetrokken.
Gevoelsmatig is voor mij die pijn verbonden geweest met de strijd die mijn vader had om te kunnen ademen. Hij heeft losgelaten en ik ook. Nu, een jaar later, zijn er op hele onverwachtse momenten intense tranen. Het overvalt altijd.
Is er iets dat jou heeft bemoedigd rondom deze ervaring? Of dat jou nu nog bemoedigt?
Tijdens de uitvaart hebben we allemaal op onze eigen manier, en met elkaar, een beeld van mijn vader kunnen maken. Wat zo waardevol is.
We hebben zijn as uitgestrooid met een eigen ritueel op de plek waar hij graag was. Het laatste stukje van hem een mooie plek geven heeft me rust gegeven, harmonie. Het is rond.
Is er nog iets dat je zou willen vertellen?
Het is voor mij zichtbaarder geworden, door zijn dood, hoe hij in het nu leefde. Dit is voor mij een aanmoediging om in het hier en nu te zijn. Zoals mijn vader als stille kracht.
De tekeningen maakte Marloes en zijn gebruikt op de rouwkaart
Ik voel me als het jonge groen dat na een lange winter voorzichtig, door de koude grond, zijn weg naar boven zoekt om de warmte van de eerste zonnestralen op te vangen. Zo verstard, verkrampt en koud ik me het afgelopen jaar heb gevoeld, zo licht en blij voel ik me nu. Ik heb eindelijk het gevoel dat ik weer leef. Er is weer ruimte om te genieten. Ruimte om te voelen. En dat allemaal dankzij een heel bijzondere massagetherapie.
Mijn moeder was mijn beste vriendin
Ruim een jaar geleden overleed mijn moeder. Mam en ik zijn altijd heel close geweest. Al heel jong kwam ze alleen te staan. Ik was toen nog maar een half jaar oud. Mijn vader heb ik nooit gekend, maar ik heb hem ook nooit gemist, want mam was vader en moeder tegelijk. Die hechte band tussen ons is altijd gebleven. Ook toen ik ouder werd. Er ging geen dag voorbij dat we elkaar niet even spraken of zagen. Mam was niet alleen mijn moeder, maar ik beschouwde haar ook als mijn beste vriendin.
Ze was op slag dood
Het klinkt misschien gek, maar ik kon me niet voorstellen dat mam er ooit niet meer zou zijn. Dat kwam gewoon niet in me op. Tot die woensdagmiddag, iets meer dan een jaar geleden. Ik zat op mijn werk toen ik vanuit mijn ooghoeken mijn chef aan zag komen lopen met in zijn kielzog twee agenten. Van wat er daarna gebeurde, weet ik eigenlijk helemaal niet zoveel meer, alleen dat ik heel erg gegild heb, toen ze me vertelden dat mam een auto-ongeluk had gehad. Ze was op slag dood.
Op de automatische piloot
Die eerste periode leefde ik op de automatische piloot. Er waren lieve mensen om me heen, allemaal vol begrip en hulpvaardig. Maar naarmate de tijd verstreek, werd dat minder en ging het leven om mij heen weer gewoon door. Zelf zat ik vol verdriet. Ik voelde me koud en leeg van binnen. Erover praten deed ik al gauw niet meer, want ik merkte dat het anderen begon te irriteren. Het was immers al weer een paar maanden geleden en het leven gaat door, niet waar? Ik moest mezelf maar weer bij elkaar pakken. Dus zette ik een masker op.
Kun jij iets voor mij doen
Ik begon me steeds ellendiger te voelen. Net in die periode las ik iets over massagetherapie bij rouw en verlies. Het bleef me bezighouden en daarom heb ik een week later de telefoon gepakt en een afspraak gemaakt.
Ik had van tevoren nooit kunnen vermoeden dat deze therapie zo’n positieve uitwerking op me zou hebben. Het is eindelijk weer wat lichter om me heen. Ik voel mijn lijf meer en ervaar wat het me vertelt. Ik kan me weer ontspannen en genieten van heel kleine dingen. Het verdriet om mam is er nog steeds hoor, maar het is minder zwaar. En ik weet zeker, dat als mam me nu zou kunnen zien, ze trots op me zou zijn. Daar houd ik me aan vast.
Aanraken als medicijn
Birgit van de Weijer: ‘De manier van rouwen is voor iedereen persoonlijk. Het hoeft ook niet altijd om het heengaan van een dierbare te zijn. Ook andere gebeurtenissen kunnen een grote impact op je leven hebben. Rouwen heeft invloed op je geest én je lichaam. Emoties zetten zich vast in je lijf. Spieren voelen strak en gespannen. Massage kan een manier zijn om die spanning los te laten en te gaan luisteren naar de signalen die je lichaam je geeft. Massagetherapie kan enorm ondersteunend zijn in je rouwproces. Warme handen die je lichaam ondersteunen. Begrip en compassie ervaren. Langzaam de spanning uit je lijf voelen wegvloeien. Dat kan zó helend zijn! Aanraken is de beste medicijn.’
Deze blog is geschreven door Birgit van de Weijer

Mijn herinneringen gaan terug naar 16 jaar geleden. Ik lig in een ziekenhuisbed. Het is vroeg in de ochtend en de bedrijvigheid komt op gang. Mijn infuus wordt gecontroleerd door de verpleegkundige van de nacht. Ze neemt snel en routinematig ook mijn temperatuur op. Dan vertrekt ze, zonder woorden.
‘Goedemorgen mevrouw Bruggink’. Auw. De nieuwe verpleegkundige die de dekens terugslaat om mijn wond te controleren, schampt met haar hand zonder dat ze het merkt mijn buik. Ze knijpt even- net iets te hard – in mijn arm als ze zegt: ‘het ziet er goed uit. De arts komt straks ook nog even kijken’. Als ze weg is wordt er onder een luid ‘goedemorgen dames’ een rammelende kar binnen gereden. Vriendelijk en kordaat krijgen mijn kamergenoten en ik ons ontbijt. Net wakker en nu al zoveel ongevraagde aanrakingen en geluiden.
Ik masseer vandaag als vrijwilliger in het Ronald MacDonald Huis van het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Het gesprek met Isabel – de moeder die ik zojuist masseerde- bracht me terug naar mijn ziekenhuiservaring na een forse buikoperatie. De operatie die het mogelijk maakte om nu moeder te zijn van een gezonde en prachtige puberdochter.
Isabel loopt bij aanvang stap voor stap de massagekamer binnen en gaat voorzichtig zitten op de bank. Ze is vijf weken geleden middels een keizersnede moeder geworden van een veel te vroeg geboren zoontje. De gezondheid van het kleine mannetje is broos en hij heeft nog een hele weg te gaan in het ziekenhuis. ‘Elke dag is er één en angst en vertrouwen wisselen elkaar af’, vertelt Isabel. Zelf is ze voorzichtig aan het herstellen. Maar ze kan nog niet op haar buik liggen. Ze zou het fijn vinden als ik haar vermoeide rug aanraak, terwijl ze op haar zij ligt.
Als ze na wat zoeken – met een kussentje hier en daar- lekker ligt, ga ik achter haar staan en vertel dat ik eerst mijn handen neer ga neerleggen. ik leg ze op haar schouderkop en heup. Ik voel de spanning en de opgetrokkenheid van haar lichaam. Ik blijf een poosje zo staan en millimeter voor millimeter zakt ze wat meer in de tafel. De massage doe ik zacht en traag. Haast nog zachter en trager dan ik gewoon ben. Mijn handen maken als vanzelf langzame cirkels over haar hele rug. Rustgevende herhalingen. Voor haar, maar ook voor mijzelf. Ik eindig de massage door haar zachtjes te pulsen. De wiegende beweging lijkt eindeloos te kunnen duren. Ik zie een stille traan glijden over haar neus.
Isabel drinkt nog een glas water voor ze weer naar haar zoontje gaat. Ik vraag haar hoe ze het heeft ervaren. ‘Erg fijn. Het was zo zacht en langzaam. Ik kon je helemaal volgen en het was nergens te onverwacht. Ik voelde mijn lichaam weer wat meer van mij worden. Weet je, de eerste tijd na de geboorte lag ik zelf natuurlijk ook in het ziekenhuis. Dan gebeurt er de hele dag steeds veel tegelijk om je heen. Alles gaat haastig. Iedereen zit ongevraagd aan je. Best invasief eigenlijk. Net of mijn lichaam van hun was. Of ik zelf niet meer meedeed. Ja, dat lag ik net onder de massage zo’n beetje te verwerken geloof ik. Ik voel me ontspannen nu.’
Bij het afscheid laat Isabel me op haar telefoon een foto zien. Ik zie een klein hoofdje, waar tussen de slangetjes en plakkers een paar donkere ogen mij krachtig aankijken. Ik ben ontroerd door de helderheid van zijn blik. ‘Mag ik iets schrijven over onze ontmoeting?’ vraag ik Isabel, die geen Isabel heet. Dat mag, als het anoniem is. Ze verlaat weer stap voor stap de ruimte, maar haar tred is zichtbaar soepeler en lichter dan bij binnenkomst. Zachtjes in mijzelf spreek ik de wens uit dat over 16 jaar haar zoon een gezonde en prachtige jongeman zal zijn.
Deze blog is geschreven door Melanique Bruggink

Melanique Bruggink interviewt Anouk (43 jr).
Anouk vertelt over het plotselinge overlijden van haar man Maarten, nu 8 maanden geleden. Samen hebben zij 3 kinderen van 13, 9 en 7 jaar.
Wil je iets vertellen over Maarten en jullie relatie?
Maarten en ik studeerden allebei theaterwetenschappen. Hij kwam altijd- met zijn 1.97 meter lang- op skeelers naar de opleiding. Hij viel me op. Ik zei tegen mijn huisgenoten: ‘Die Maarten, die vind ik zo leuk, daar gaat nog eens iets mee gebeuren’. In augustus 1997 gingen we met een groep naar het Lowlands festival en hebben Maarten en ik een hele avond met elkaar doorgebracht. De vonk sloeg over. Drie maanden later vroeg hij me ten huwelijk. Maarten zei altijd tegen mij, over onze liefde: ‘Ik wist al dat jij het was, alleen had ik je nog niet ontmoet’. Het zat vanaf het begin helemaal goed. Ik wist met jou wil ik kindjes krijgen en oud worden.
In de afgelopen jaren was Maarten heel druk als directeur van een theaterproductiebedrijf. Hij was heel bevlogen over het werk en ging ook veel naar het buitenland. Ik deed de opleiding tot massagetherapeut aan de HOLOS Academie. Maarten steunde me daar heel erg in. Hij geloofde dat dat mijn weg was. Hij zorgde voor het geld en ik was de moederkloek, zorgde voor de kinderen. Toch was Maarten ook een echte gezinsman. Hij was een trotse vader. Hij haalde veel voldoening uit onze weekenden samen. Lekker in de tuin een vuurtje maken, met elkaar gezellig koken en bijvoorbeeld op zondagavond mensen uitnodigen om kip te komen eten. Maarten was sowieso een enorme levensgenieter, hij maakte van het hele leven een feestje. Hij wist goed hoe dat moest. Hij hield niet alleen van eten, maar ook van lekker drinken, dansen en veel mensen om hem heen.
Kun je iets vertellen over je verlieservaring ?
In juni 2018 zijn we met hele gezin naar het Oerolfestival geweest. Het was heel warm weer. Daar hield Maarten altijd erg van, maar nu kon hij er niet tegen. Hij kreeg veel last van pijn in zijn hoofd. In de week na Oerol- een week voor het mis ging met hem- waren we veel met elkaar. We liepen met de jongste kinderen mee met de avondvierdaagse. We gingen met onze oudste zoon naar een concert van Ed Sheeran in Maartens Ajax-stadion. Op zaterdag gingen we mee met het afzwemmen van onze dochter. Die dag ging het niet goed met Maarten. Hij had het de avond ervoor laat gemaakt en veel gedronken. Eenmaal thuis ging hij ondanks het prachtige weer binnen op de bank liggen. Hij at niet mee en ging vroeg naar bed. Die nacht ging het mis, hij werd heel onrustig en viel uiteindelijk uit bed. Zijn rechterarm voelde gek. Otis- onze middelste- was wakker, hij kreeg alles mee. Ik heb Maartens broer gebeld, die kwam direct. En kort daarna hebben we 112 gebeld. De ambulancebroeders namen hem mee naar het ziekenhuis. Maarten had een scheurtje in de halsslagader. De eerste 24 uur zouden cruciaal zijn. Op maandag is hij overleden, nadat hij in coma was geraakt en er op een scan in de hersenstam een nieuwe bloeding was geconstateerd. Ik was te laat in het ziekenhuis. Ik heb er eerst veel verdriet van gehad dat ik er niet bij was toen hij stierf. Nu besef ik dat Maarten dan een enorme strijd had moeten leveren, want hij had niet bij me weg willen gaan. Dat was niet mogelijk geweest. Hij lag er rustig bij toen ik aankwam. Ik heb er nu vrede mee dat ik er niet bij was.
Ik vind het nog steeds ongelofelijk dat zo’n levenslustig mens er van het ene op andere moment niet meer is. Toch is daar ook een andere kant: Het is ook hoe hij leefde- all the way- geen half werk. Hoe was het geweest als hij in een comateuze toestand er nog zou zijn maar toch ook niet zou zijn? Wat had dat ook voor ons als gezin betekend? In die zin is het ergens een zegen dat hij zo gegaan is.
Maarten heeft geleefd alsof hij honderd jaar is geworden. Hij heeft alles uit het leven gehaald. Altijd alles aanpakken, overal bij zijn. Een heel positief en enthousiast mens.
Hoe reageert/reageerde je lichaam op dit verlies?
Ik kan heel veel voelen in mijn lijf van het verlies. Dat heb ik ook wel geleerd, om contact te maken met wat ik fysiek ervaar. Ik heb zo af en aan pijn in het gebied rond mijn hart. En dan vooral achter, tussen mijn schouderbladen. Echte hartepijn.
De eerste maanden was het verdriet een fysiek gevoel van een bel in mijn buik die groter was dan ikzelf. Het beeld dat ik daar bij had: Als die bel zou worden aangeraakt dan zou het als een soort zeepbel kapot ploffen en dan zou ik overspoeld worden.
Ik ben ontzettend moe geweest en dat is nog wel vaak zo. Maar zo kapot en bekaf als de eerste maanden is het niet meer. Ik was te moe om in te kunnen slapen. Een moeheid die zo erg is dat ik hem eigenlijk niet kan omschrijven.
Is er iets wat je heeft bemoedigd rondom deze ervaring? Of dat jou nu nog bemoedigt?
Ik ben zelf veranderd, dat bemoedigt. Ik was die eerste dagen na het overlijden heel helder. Ik kon zonder twijfel besluiten nemen over de uitvaart. Dat is wonderlijk omdat ik altijd dacht dat ik zo’n piekeraar was, die pas na wikken en wegen tot een besluit kon komen. Maar dat was helemaal niet zo. En eigenlijk is die helderheid wel gebleven. De dood is dichtbij gekomen, alle tierelantijntjes vallen weg, het wordt duidelijk wat wel en niet belangrijk is. Het gaat om nu, want het kan zo maar voorbij zijn.
Ik ben altijd een zwartkijker geweest. Ik zag de obstakels, de beren op de weg. Dat ik optimistischer ben geworden is de erfenis van Maarten. Hij dacht altijd in mogelijkheden. Het lijkt wel alsof dat in me is gevaren. Ik ben ook direct na zijn dood dingen gaan aanpakken. Gelijk met de kinderen op vakantie, waarvan ik nu denk: Hoe heb ik dat gedaan? Maar het was naast het verdriet en gemis ook heel fijn. Ik zoek een balans tussen het grote verdriet en gemis en de liefde en rijkdom van wat Maarten en ik samen hebben gecreëerd.
Wat me ook heeft bemoedigd is de grote kring mensen op de uitvaart. Allemaal mensen die zijn aangeraakt door Maarten. Zij zijn er nu nog steeds voor ons. ‘Wie goed doet goed ontmoet’ zeg ik vaak tegen de kinderen. Dat heb ik zelf ook van huis uit meegekregen. Maarten en ik hebben het altijd goed gehad met elkaar en de kinderen en de mensen om ons heen. Nu krijg ik dat als steun terug. Dat hele positieve wat Maarten altijd voorleefde, blijft bij mij en bij zoveel andere mensen. Hij is overal, zoiets.
In bemoedigt zit het woord moed. Ik voel me ook wel moedig: moedig voorwaarts. Ik heb Maarten wel eens gezegd laat mij maar eerder doodgaan, ik weet niet hoe dat moet zonder jou. En nu voel ik aan alles: Ik kan dit. Nathan vroeg een dag na Maartens dood : “Mama kunnen wij dit wel?” En ik zei: “Schatje, we doen het al”.
Is er nog iets dat je zou willen vertellen?
Ik wilde dit interview graag doen als eerbetoon aan Maarten. Aan de levensgenieter die hij was. We waren dikke maatjes en heel erg blij met elkaar. Zijn overlijden heeft bij mij het besef blootgelegd hoe rijk ik ben en dat ik daar volop van wil genieten. Sommige contacten zijn nog hechter geworden. Ik zie hem terug in onze prachtige kinderen. Bij het graf voel ik Maarten het dichtst bij me. Ik heb er een paal van 1.97 m laten plaatsen en als ik die vastpak is het net of hij weer even naast me staat
