De sleutelhanger
Gepubliceerd op
De sleutelhanger
‘Is er wat mam?’ vraagt mijn zoon. ‘Ik hoor gewoon aan je loopje dat er wat is’. Omdat ik niet zou weten wat er zou moeten zijn antwoord ik ontkennend.
Een uur later loop ik achter een kar door Intratuin. De bal in mijn maag sloft met me mee. Ik koop twee hanggeraniums en ga richting kassa. ‘Niks meer kopen nou’ zeg ik tegen mezelf omdat ik eigenlijk wel weet wat ik hier aan het doen ben. Ik ben een rotgevoel aan het wegkopen.
Ik werp een blik in mijn kar en zie een bijzondere verzameling aan voorwerpen. Een magneet in de vorm van een klein stoffen beertje , een rieten mandje dat ik niet nodig heb, een plaid waar ik er een stuk of tien van heb, en een prentenboek, volstrekt onnodig maar met zulke schattige plaatjes. Het zware gevoel is ondertussen verdubbeld en in mijn schoenen gezakt. Met loodzware benen loop ik verder. Op het moment dat ik kleuterregenlaarsjes, een aankoop die ik natuurlijk op geen enkele manier kan verantwoorden, in mijn kar wil gooien zie ik hem hangen. Een sleutelhanger met de woorden ‘home’ en ik voel hoe alle keien van de wereld zich in mijn buik verzamelen.
Ik weet waar dit over gaat.
Morgen gaat mijn ex-man op vakantie met onze kinderen. We zijn al twaalf jaar gescheiden en de kans dat hij met een vliegticket voor mijn deur staat is dus verwaarloosbaar te noemen. Zou ook een beetje gek zijn. Hij heeft de kinderen altijd meegenomen naar de mooiste plekken van de wereld en dat waardeer ik in hem. Tot hier klopt het helemaal, er is eigenlijk geen speld tussen te krijgen. Mijn brein heeft er een waterdicht verhaal van gemaakt.
Maar lopend tussen de petunia’s en de cactussen dient zich wat anders aan. Mijn oude gezin gaat op vakantie en ik mag niet mee. Ze hebben mij niet nodig om het leuk te hebben. ‘Ik mag niet meespelen.’
De sleutelhanger laat me voelen dat wat ooit mijn veilige thuis was niet meer bestaat. Ik voel zoveel jaar na dato weer de schrik, het verdriet en de verlatenheid. Mijn lichaam weet nog precies hoe het toen was.
Je leest het zo vaak: ‘Je moet rouw een plekje geven’ . Alsof je het dan kan opbergen zodat je weer verder kunt.
Ik denk niet dat het zo werkt en eigenlijk is het ook niet erg respectvol. Soms is iets te dierbaar om weggestopt te worden. Iets kostbaars verdient onze aandacht, zelfs als je gewoon door een tuincentrum loopt.
Ik loop verder en nu ik weet waar dit over gaat voelt het al een klein beetje anders. De vraag is nu of ik bereid ben om een beetje ruimte te maken voor dit gevoel, ook al is het niet prettig. Eerlijk gezegd wéét ik niet zo goed of ik hier nu wel zin in heb. Ik adem een beetje dieper.
Ik ben inmiddels bijna bij de kassa en sta op het punt om een zakje kaneelstokjes in mijn kar te gooien.
Dan draai ik me om en loop langzaam terug. Het prentenboek, het plaid, het mandje en de berenmagneet; ik leg ze weer terug op de plekken waar ik ze gevonden heb.
Dan loop ik naar de kassa.
Het voelt ineens wonderlijk opgeklaard.